r
Hij vindt het voorstel van de heer Luijkx wel
aanlokkelijk, doch moet hè| van de hand wijzen, daar
dit te veel de particuliere bouw zou drukken.
Bovendien is het contigent voor 3 jaren toegewezen;
hetgeen niet wil zeggen dat strikt de 51 woningen
in dit of volgende jaar moeten zijn gebouwd, doch
het_mindere aantal van b.v. dit jaar bij 1951 of
1953 kan worden gevoegd.
De heer van Steen vraagt of nu de bouwkosten zo ge
weldig zijn gestegen, dit in de toekomst niet ver
haald zal worden op de huurders.
De ^Voorzitter: Heen, we pogen nietui/gaan boven
30$ van gelijkwaardige bestaande woningen. De
Panagro woningen komen mogelijk zelfs lager n.l.
tegen f.^.50 per week.
De heer Grimbergen informeert o^?^onbewoonbaar
verklaarde woningen bouwvolumen beschikbaar wordt
gesteld.
De Voorzitter: neen, waarop de heer Grimbergen ant
woordt dat deze mensen toch ook geholn^en dienen te
worden.
Ten slotte besluit de vergadering met algemene
(l1!) stemmen de benodigde gelden beschikbaar te
stellen voor de bouw van 30 Panagro woningen en
de rijksbijdrage daarvoor aan te vragen.
De Voorzitter stelt voor nog een ander punt door te
nemen.
In de vergadering van B en W van l6 dezer, werd üa
ontvangst van de rijksgoedkeuring voor de bouw
van de papierfabriek "Superieur" de gewone gemeente
lijke bouwvergunning verleend, Zoals bekend is
hiervoor een gemeentelijke leges verschuldigd aan
de hand van de bestaande legesverordening. Bij
de berekening voor de papierfabriek kwam men tot
het zeer hoge bedrag van f.3085.-, waaruit kennelijk
bleek dat de bestaande verordening niet berekend is
op hoge bouwkosten.
Door B en W is gezocht naar een gulden middenweg
en stellen voor de leges verordening daartoe te
wijzigen.
Deze leges voor bouwvergunningen moet niet worden
bezien als een honorarium voor door ter secretarie
uitgeschreven vergunningen, dcoh veelmeer als een
bijdrage in de kosten welke de gemeente moet maken
voor controle bij de bouw ten aanzien van
de constructie, bouw- en veiligheidsvoorschriften.
Daarnaast de kosten die de gemeente moet betalen
aan de dienst Bouw-Woning en Welstandstoezicht
welk bedrag geval voor geval wordt vastgesteld met
bovendien een vast bedrag per jaar welk de gemeente
in verhouding van het zielental aan die dienst
verschuldigd is.
Hiettemin is het bedrag van f.3085.- te hoog.
De bestaande verordening vraagt voor bouwwerken
die meer dan f.15.000.- doch niet meer dan f.18000.-
kosten f.75.- en voorts voor elke f.1000 meer f.5.-
meer