N-S- 17192 1 ^1 gemeentelijke gezondheidsdienst doorgesneden en erwas niemand meer mm voor het geven van adviezen gelegen op het terrein van de gezondheidszorg. Van de zijde van de dienst Volksgezondheid wordt bezwaar gemaakt dat zulks door de schoolarts wordt gedaan, aangezien diens salaris door het rijk wordt betaald en het bovendien een scheve verhouding zou geven ten aanzien van de andere gemeenten# De heer Braat zijn bezwaar gaat speciaal uit naar de v;r;ije artsenkeuze, die ophoudt wanneer er slechts een gemeente geneesheer is# Wat betreft het geven.yan adviezen moet naar zijn mening dit niet van een persoon uitgaan, In voor komende gevallen zullen de geneesheren van Etten en Leur met het gemeentebestuur moeten samenkomen en de problëmen dienen te bespreken. Een gemeente geneesheer in een grote plaats is volgens spreker een geheel andere figuur dan die te plattelande. In de stad heeft een gemeente geneesheer geen huis patiënten, zoals in deze gemeente het geval is# Daarom kannen hier het geval krijgen dat iemand nieh tot de gemeente geneesheer moet xvenden ^b.v# bij inentingen die van gemeentewege worden gegeven) terwijl een andere dokter zijn" huisarts is. De heer D.van Vleuten is het geheel eens met de heer Braat. Ook hij voelt er voor,dat ieder in de gelegenheid wordt gesteld zi'jn eigen dokter te kiezen. Een geneesheer die het ernstig meent met zijn werk zal het goedvinden om met collegas samen ernstige problemen te bespreken. De Voorzitter voelt meer voor een functionaris die adviezen geeft b.v. bij diphterie gevallen. De heer Braat acht zulks praktisch onmogelijk. Het kan voorkomen dat er verschillende gevallen zijn waarmee dr. ermans niet op de hoogte is omdat het patiënten van een andere dokter zijn#Naar zijn mening zijn de^geneesheren verplicht gevraagd en" ongevraagd adviezen te verstrekken zonder honorarium» De vocrarzitter blijft bij zijl mening dat een persoon verkiezelijker is dan meerdere met het oog op de aansprakelijkheid. De heer Braat vraagt hoe de voorzitter zich die aansprakelijkheid voorstelt. Juist met het oog ou de aansprakelijkheid acht hij een regeling me'ët meerdere geneesheren beter dan een ver intenis met slechts een persoon. De Voorzitter vraagt of de heer Braat tegen vaste aanstelling is van een gemeente geneesheer. De heer Braat: Het gaat niet tegen het voorgestelde salaris van f.400.-. De heer van Réi jen zegt dat het hier blijkbaar om tweg verschillende kwesties gaat. I# et geven van adviezen raken^het terrein van de Volkgezondheid, II."et verrichten van de driemaandelijkse inentingen tegen pokken waartoe van gemeentewege gratis gelegenheid wordt gegeven» jS J -1 1 1 1 1_ m *f" TÏIÓ TT -V» n ✓~>V\ A "1 "1 .0 1J_ i

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1951 | | pagina 49