c 33 De Voorzitter^ wil de suggestie van de heer van Batenburg gaarne aan de Stichting doorgeven. Terugkomend op een ander punt hetwelk de heer van Rei jen heeft aangeroerd, n.l. of nog enkele leden van de raad in de Stichting dienen te worden opge nomen, zegt hij, dat dit een moeilijke kwestie is. Hiermede wordt een precedent geschapen, hetwelk, zou het worden doorgevoegjrd, tbt conseauenties kan leiden, welke we zeker niet willen. Hoe is hier de situatie gelegen? vraagt hij,, De Stichting is tot stand gekomen op particulier initiatief. De raad wil subsidie verlenen en zou daarom een of meer leden uit de raad in de Stichting moeten worden opgenomen, dan zou, gaan we op de ingeslagen weg voort, ook b.v. He Haroraonie Apollo, Geestbeschaving e.d. die gemeentelijke gelden ontvangen ook raadleden in hun bestuur moeten hebben. De heer van Reiien merkt op, dat bij de Stichting het geven van al dan niet subsidie niet als criterium moet dienen. Het gaat hier om een groot gemeenschappelijk belang; om iets geheel anders dan de belangen van een plaatselijke vereniging. Verder betwijfelt hij het of deze Stichting het leven heeft te danken aan het particulier initiatief. Volgens hem is zulks van het gemeente bestuur uitge gaan; althans heeft deze de fundamenten gelegd. Hij vraagt zich af, hoe de gemeenteraad de aangewezen mensen in de Stichting kan krijgen. De Stichting is er al. Wij kunnen moeilijk zeggen -aldus de heer van Rei jen- wijl/ komen zitting nemen. Hij zou het voorstel van de heer Aalbers gewijzigd willen zien, in die geest, dat de raad vraagt of de Stichting bereid is om ook enkele raadlleden op te nemen. De Voorzitter kan deze suggestie goedvinden en stelt de vergadering voor in die geest te handelen en tevenê daarbij de suggestie te doen, welke leden dienen te worden opgenomen. De heer Aalbers kan zich aansluiten bij hetgeen de heer van Rei jen heeft voorgesteld, al vindt hij het jammer, dat de Stichting al bestaat terwijl de raad daarin niet is gehoord. De Voorzitter antwoordt hierop dat de Stichting te voren moest worden opgericht, omdat anders geen verzoek om subsidie zou kunnen worden gericht. Het voorstel om de Stichtingsraad te verzoeken enkele raadsleden op te nemen, draagt zijn goed keuring weg. Hij doet de suggestie het geta^l niet te groot te maken hoogstens tot 3 of 4 personen beperken. De heer van Reiien: Beperken tot 3, de wethouders hebben al zitting.Bovendien zouden de standsorgani saties wel iemand anders aan kunnen wijzen. De Voorzitter: De bedoeling is dat een exponent wordt aangewezen en dat zal over het algemeen wel de voorzitter zijn. Hierop doet de heer van Reilen het voorstel twee leden aan te wijzen.

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1951 | | pagina 40