4
I
lsr- s.
18.
Spreker wees er op, dat de Leurse haven van enige be
tekenis is voor de industrie, die rechtstreeks vanuit
de boot in het pakhuis of op opslagterrein lossen,
doch wanneer er nog vervoer per as bijkomt dan blij
ven de kosten van vervoer gelijk. Aangezien hiervan
slechts enkele industrien gebruik kunnen maken, ter<»y
hij in twijfel trekt of de exploitatie van de haven
rendabel zal zijn, meende spreker er op aan te drin
gen te onderzoeken of het in het belang der gemeente
gerechtvaardègd is een dergelijk werk uit te doen
voeren.
Hierop antwoordde de heer Feskens, dat het voor de
waterlozing van de gehele gemeente dringend noodzake
lijk is de haven uit te baggeren. Afgezien van de
voordelen voor de industrie is de haven thans niet
meer op een zodanige diepte, dat het nigtlanger meer
verantwoord is deze toestand te laten voortduren.
In hoeverre het recht trekken van de provinciale ym
weg hierbij een rol zal spelen, weet de voorzitter
niet, al zal het voor de gemeente ongetwijfeld aan
trekkelijk zijn, wanneer ook provinciale belangen bij
deze kwestie betrokken zijn.
Over hetgeen de heer van Reijen naar voren heeft
gebracht zegt de voorzitter, dat het voorstel niet
alleen betrekking heeft ofrer de haven als vaarwater,
maar ook als afwateringsmogelijkheid. Exacte gegevens
over de voor- en nadelen van de bestaansmogelijkheid
van de haven zijn niet te geven, terwijl de exploi
tatie van een waterweg niet gezien moet worden met
een sluitend budget. Dit laatste is toch ook niet
het geval met een weg. Nu de haven sedert 1913 niet
meer is uitgebaggerd, komt het het college van burge
meester en wethouders noodzakelijk voor dit werk
thans te doen uitvoeren.
Waarop de heer van Reijen repliceert, dat hij de
kwestie toch zo heeft gesteld de voor- en nadelen
tegen elkaar te doen afwegen, voor aleer de raad tot
een beslissing komt. Hij is het ermede eens, dat de
exploitatie geen sluitend budget behoeft te hebben, t<
terwijl hij verder aangeeft, dat de kosten van het
vervoer per as of per booir slechts geringe verschil
len vertonen.
De heer van Vleuten meent, dat de heer van Reijen
het niet zo moet stellen. Onze gemeente heeft zware
industrie nogig. Wanneer de haven in Leur in orde is
zal de aantrekkingskracht groter zijn, dan wanneer
dat nielr het geval is.
De voorzitter stelt nogmaals aan de orde of die
stappen mogen worden ondernomen om tot uitbaggeren
te komen.
De heer Dirven pleit voor het uitbaggeren van de
gehele haven, doch wanneer de raad hiertoe niet be
sluit, dan drong hij aan op het baggeren van ongeveer
100 meter in de kom van Leur.
Alleen met 100 meter komen we er niet. Er zal dan
in dat gedeelte bezinking ontstaan, wat nog nadeliger
is en nog groter kosten zal meebrengen, aldus de heer
Feskens.
De heerA.Luijkx vraagt nog of de betreffende per
sonen bericht zullen krijgen, wanneer de plannen door
gaan, terwijl de heer Aalbers de belangen van Leur