110 20e. Eventueel door de raadsleden schriftelijk ingediende vragen. I Ingekomen schrijven van de heer M.J.M.Aalbers, luidende als volgt: "Haar aanleiding van de instelling ener plaatselijke prijzencommissie verzoekt ondergetekende in de aanstaande raadsvergadering te mogen vernemen, op welke gronden Burgemeester en wethouders een plaatselijke prijzencommissie noodzakelijk achten, waar hij een andere mening is toegedaan". 6e Voorzitter antwoordt dat de prijzencommissie is ingesteld op aandrang van de Minister van Economischei 2Ü cllvöïl In het kader van de loon- en prijzenpolitiek,zoals deze momenteel op grond van de gewijzigde sociaal economische verhoudingen wordt gevoerd, achtte de Minister oprichting van een commissie zeer dringend gewenst. De commissie heeft tot taak bemiddelend op te treden bij klachten inzake te hoog bedongen prijzen. Een rechterlijke behandeling kan hierdoor worden voor komen. Bovendien meent de regering, dat in deze van preventieve werking kan worden gesproken. De commissie in deze gemeente behandelde tot nog toe een geval. Het betreft de klacht van de woningbouw vereniging contra aannemer prins. Het resultaat der bemiddeling was dat de nota met f.250.70 werd ver- D^heêr Aalberg beweert tegen deze kwestie anders aaïT*Ve kijken.Hij voelt het meer aan als een onrecht een zekere bevolkingsgroep en ook de neringdoende middenstand aangedaan. Spreker vindt het niet prettig voor de middenstander winkelier bij de rechter op het matje te worden ge roepen.Men beweert weliswaar dat het de bedoeling is beide partijen tot overeenstemming te brengen, doch hierin ziet'hij niet zoveel goeds. Dat men zich bij prijsverschil kan wenden tot de commissie, daarvan verwacht hij eveneens weinig heil. Naar zijn mening worden alleen de klanten beschermfl niet de winkeliers.En deze laat sten hebben toch al zoveel lasten te dragen. Daarbij komt nog dat wanbetalers voor nieuwe aankopen naar elders gaan, liefst naar de stad en de Iverancier; blij^ft met de onbetaalde schulden zitten. Yolgens hem zijn er thans 7 aanbreng stations. In de°commissie zitten.2 landbouwers, vertegenwoor digers hunner eigen cg.operatie; 2 arbeiders eveneeBs- eveneens leden der coöperatie en verder 2 midden standers, deze laat sten geen vrienden, integendeel. Hij vraagt waarom deze mensen zitting hebben in de commissie. Men zegt, -aldus spceker,- dat zij er z ijn om een oogje in het zeil te houden.Hij persoon lijk vindt deze commissie niet sympathiek en zou met klem bij B en I willen aandringen de commissie te c ntbinden. De Voorzitter zegt met verbazing van de heer Aalbers te hebben vernomen dat de commissie een gevaar voor de middenstand betekent.Hij heeft gehoord dat zij voorstanders er van zijn. Het is meermalen gebeurd dat klachten tegen prijsverhoging bij onderzoek ongegrond bleken te zijn. De consument riep be-

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1951 | | pagina 134