O O f) 1 f) 102 De heer nrM.Luiikx» terugwijzend op ae wooraen van de heer Braat, zegt dat hij niet tegen de tweede parochie is aoc$ alleen heeft willen spreken over de plaats waar de kerk en daarmede de nieuwe kern zal komen. De heer Aalbers verwijt de heer Braat dat hij het woord obstructie heeft gebezigd. Bij de behandelfcg van het uitbreidingsplan Etten en Leur waren geen bezwaarschriften ingediend. Hu deze wel zijn inge komen achthij het zijn goed recht daarvoor op te komen. Hij zou gaarne zien dat een commissie voor het uitbreidingsplan werd aangewezen. De Voorzitter zegt, dat, wanneer men op wil komen voor de belangen van diverse reclamanten, dit straks kan gebeuren wanneer de eventuele onteigening aan de orde komt. Wanneer de toe te kennen schade vergoeding ter sprake komt is het juiste moment aangebroken om voor hen in de bres te springen. Vervolgens stelt de voorzitter de vraag of het vo® stel van de heer Aalbers wordt ondersteund; dit nfcet het geval zijnde, wordt het geacht van de baan te Domheer P .T- van Batenburg stelt de vraag over hoe veel jaren Het geprojecteerde gedeelte rond de kerk is verdeeld. De Voorzitter: Het gehele plan is opgesteld tot 1970. Aan de hand van ervarencijfers van het geheleland is de prognose gemaakt, dat het plan voor 1970 toe reikend is. Wanneer het direct nodige gedeelte zal worden opgsvorderd, is niet aanstonds te zeggen Het hangt er van af in welke richting de 2de parochie zich zal ontplooien. Dit zijn allemaal elementen, die men zelf niet in handen heeft, doch naar sprekess gevoelen is het niet nodig, de benodigde gronden nu reeds te onteigenen. Het is ook best mogelijk dat de aannemer van de kerk zich zelf in verbinding stelt met het Withof om depercelen in bezit te krijgen en eerst wanneer zulks niet mogelijk is, de hulp der gemeente wordt ingeroepen. r>P heer C.M.Luiikx vraagt of het niet mogelijk is de uitbreiding langs een bestaande weg te doen plaats vinden. De Voorzitter antwoordt, dat Ged. Staten zulks zeker niet zullen goedkeuren. Dit zou in strijd zijn met de z.g.lintbebouwingsvoorschriften, welke men wil weren óm moeilijk te handteren dorpen zoals de kilometerslange gehuchten in Drente te voorkomen. De heer Braat verlangt stemming over het uitbreidings in onderdelen kern Etten. Het voorstel van B en W te dien aanzien wordt thans in stemming gebracht, waaruit blijkt dat het met 12 stemmen voor en 3 tegen is aangenomen. iegen stemmen de heren A.Braat, Jhrverheijen en M.J.M. Aalbers. De Voorzitter licht toe, dat de kaart ter bijwerking voor het raccordement met de spoorwegen naar de Planologische dienst wordt gezonden, waarnaa weer ;er visie ligging volgt en eventuele bezwaren -thans bij G.S.- kunnen worden ingediend. K.s. 17192

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1951 | | pagina 126