J b-
#1
N
v, 0:1E en A3
N-s- 17192 1 t: M.K.
80
Ook wethouder Feskens geeft dit misverstand toe,
doch wemfet eerst de ^randse straat af te maken en
daarna te bekijken of de Hillekenseweg nog dit gaar
aan de beurt komt.
De heer Dirven vraagt hierop of het een kwestie
van geldgebrek is, hetgeen zowel door de voorzitter
als door wethouder Feskens wordt beaamd.
Voorts wijst deze laatste er op dat een circulaire
zal worden verspreid, dat bij het storten van vuil
nis in de Brandse Vaart proces verbaal zal worden
opgemaakt.
"Hierna verkrijgt de heer van Rijen het woord.
Hij bevestigd dat de toestand van de Hillekense weg
slecht is en dat het misverstand oorzaak is dat 4
jaren niets aan deze weg is gedaan. Op het gemeente
bestuur rust volgens hem derhalve de morele ver
plichting om hierin zo vlug mogelijk wijziging te
brengen en daar de weg als waterkering dienst doet,
ook voor ophoging van de weg zorg te dragen.
Wanneer het een kwestie van geldgebrek is,
zou hij willen voorstellen een begrotingspost van
f ?500 of f.2000,- uit te trekken, Feitelijk is
het" dan zo, dat hij staande deze vergadering de
middelen tot dekking van deze uitgaaf zou willen
aanwijzen doch hij verwacht dat B en W hiervoor wel
een oplossing zullen weten te vinden.
Overeenkomstig besluit de vergadering, terwijl
in de volgende bijeenkomst dan forneel de dekkings
middelen zullen worden aangewezen.
Ten slotte verkrijgt de heer A.Luijkx nog het woord.
Hij verzoekt in verband met het uitbaggeren van de
Brandse vaart dat de technische dienst der gemeente
in de toekomst meer aandacht zal schenfefen aan de
adviezen die deze dienst aan B en t geeft nu hij
verwacht, dat door deSe uitbaggering de gedurende
de laatste jaèen heersende deplorabele toestand
der eigendommen van de ingelanden van de Brandse
Va«rt aanmerkelijk zal zijn verbeterd.
Hadat wethouder Feskens nogmaals gewaarschuwd heeft
dat met de uitbaggering van de vaart de toestand
voor een ogenblik wel verbeterd is, doch, zolang
de gehele Leurse Haven niet is uitgebaggerd, deze
toestand nog erger zal zijn dan voorheen en dat hij
bestreden heeft dat de thans in uitvoering zijnde
bage-ering de afwatering niet zal hebben verbeterd,
sluit de voorzitter deze discussie met de opmerking,
dat deze aangelegenheid te technisch is om daarover
te kunnen beslissen.
Een onderzoek zal hieromtrent worden ingesteld.
Waar verder geen der leden nog het woord verlangt
"sluit de Voorzitter deze openbare vergadering met
het gebruikelijk gebed.
Gelezen en goedgekeurd den 9
De vooruitte
1951
mr.dr.Ch.J.M.A.
De secretaris,
C.No/i jens.
Roov.