4
53
#T
V
Dit werd door van Steen(Dreef) reeds herhaalde malen
aan de Directeur van Ge meentewerken verzochtver
betering werd toegezegd ,maar er is nog niets ge
beurd
De voorzitter zegt hierop spoedige verbetering toe.
e.waterleiding voorziening:
Op deze vraag deelt de voorzitter mede,juist gis
teren een bespreking te hebben gehad met de Water
leidingmaatschappij Bovendien is onlangs aan Ged.
Staten een opgave van de onrendabele gebieden ver
strekt,waar nog geen waterleiding is.Overwogen
wordt door het rijk om subsidie te geven;van de wa
terleiding maatschappij kan niet worden verwacht,
dat zij de grote verliezen op deze exploitatie
geheel zelf draagtofschoon ook zij wel iets mag
doen tegen ver de winsten in de rendabele gebieden
Wanneer hier een oplossing in zal worden gevonden
dient nog te worden afgewacht.
Op een vraag van de heer van Vleusten over water
leiding in de Kasteellaan,deelt de voorzitter med^
dat hiervoor juist, vergunning is verleend, zodat
deze spoedig gereed zal z ijn.
De heer Dirven verzoekt de voorzitter nog een vraag
te mogen stellen over de notulen der vorige vergade
ring. Hierin is vermeld, dat wethouder Feskens op e®
vraag van hem in de volgende raadsvergadering zou
mededelen hoeveel in 1949 voor onderhoud waterlos
singen is uitgegeven en hoe het nog beschikbare
bedrag verwerkt zou worden.Hij vreest nu,dat hele
maal niets meer verwerkt zal worden,terwijl de toe
stand der waterlossingen zeer slecht is.
Wethouder Feskens merkt op, dat in 1949 nog F 4000.-
over was.Hijwas van mening, dat dit bedrag in 1950
nog zou kunnen worden opgesoupeerd,doch het is thans
gebleken,dat dit niet meer mogelijk is,omdat de
dienst inx!per 1 Januari 1950 wordt afgesloten.
De voorzitter licht dit nog nader toe.Bij de algeme
ne dienst der gemeente kunnen nog tot 1 Juli van het
volgende jaar uitgaven op een vorig dienstjaar wor
den geboekt.Door de invoering van een commerciële
boekhouding voor de dienst van gemeentewetken is
dit niet meer mogelijk,daar deze onmiddellijk aan
het einde van het jaar zelf afsluit,zodat nieuwe uit
gaven ten laste van 1950 moeten komen,waar geen
geld voor beschikbaar is.
Na enige discussie wordt besloten een noodoplossing
te forceren door aan te nemen,dat het werk nog in
1949- is geschieddoch nog niet is betaald en der
halve de dienst van gemeentewerken hiermede te
belasten voor het jaar 1949,het bedrag als nog te
betalen op de balans per 1 Januari 1950 op te nemen.
In 1950 kunnen deze betalingen dan alsnog geschied
den,terwijl de last drukt op 1949.Dit standpunt is
in zoverre onjuist,dat per 1 Januari 1950 alleen
die bedragen als nog verschuldigd mogen worden opge
nomen, waarvoor de prestatie reeds heeft plaats ge
had. Dit is hier faiet het geval,doch om uit de moei
lijkheid te komen, zou men toch kunnen aannemen
dat de prestatie heeft plaats gehad in 1949.
De voorzitter zegt toe in overleg met B.en W.te
zullen trachten om op deze wijze de F 4000.- alsnog
te verwekken.