<D 33 De benoeming van de leer van Leest heeft tot gevolg i ziin ontslag als ambtenaar van de burgerlijke "stand, waartoe hij het verzoek heeft ingediend. Burgemeester en wethouders stellen voor het gevraagde ontslag op eervolle wijze te verlenen met ingang van 1 Mei 19^9, waartoe met algemene wfcemmen wordt besloten. Vervolgens zegt de Voorzitter dat deze vacature dient te worden aangevuld, waartoe B en W een aanbe veling hebben ingediend, waarop voorkomen: le.M.C.A.Kuijlaars, geboren 14 November 1899,hoofd commies algemene zaken; 2e.P.A.Smits, gebor^p 31 Juli 1933, adjunctofmmies 'afdeling financien. De Voorzitter merkt op, dat de burgerlijke stand ressorteert op de afdeling algemene zaken, waarin M Kuijlaars werkzaam is, terwijl P.A.Smits op de efdeling financien te werk is gesteld. Uit de thans volgende stemming blijkt dat van de l4 stemmen zijn uitgebracht op M O.A.Kuijlaars 10 stemmen op p*A Smits stemmen, zodat met volstrekte meerderheid van stemmen is benoemd tot onbezoldigd ambtenaar van de burgerlijke stand M.C.A.Kuijlaars, en wel met ingang van 1 Mei 1949. 13.Voorstel van B en W met advies der commissie voor de'financien tot invoering van een baatbblasting wegens vernieuwing en uitbreiding van het electrisch net in deze gemeente. De Voorzitter herinnert aan de overdracht van het G.E.B. aan de P.N.E.M. per 1 Januari 1948, welk beslui t door Gedeputeerde Staten werd goedgekeurd onder het uitdrukkelijk b3ding dat de raad zich in vrincip» bereid verklaarde tot ihvoering ener baatbelasting voor de gehele gemeente, ter dekking der kosten dezer overdracht. Langzamerhand nadert de tiid dat de baten aanwezig moeten zijn en dus tot heffing der belasting moet worden overgegaan. Burgemeester en wethouders hebben deze kwestie ernstig bekeken en getracht een zo juist mogelijke baatbelasting in te voeren, hetwelk geleid heeft tot het ontwerp zoals thans is voorgelegd. Spreker acht de tekst der verordening en de inhoud van het voorstel duidelijk genoeg,zodat daaraan niets meer behoeft te worden toegevoegd en hij daar om aanstonds gelegenheid geeft tot het stellen van eventuele vaagen. De heer Pijs geeft in een helder overzicht zijn z'ienswiize over de voorgestelde baatbelasting. Dat deze i.v.b. met de revisie en uitbreiding van h«t net noodzakelijk was, was bekend, doch de manier waarop het benodigde geld bij elkaar wordt gebracht kan hem niet bevredigen. Hii acht het verschil der belasting tussen nieuwe (18en oud (7f>>) aange slotenen te groot. In het voorstel wordt weliswaar p-^zeerd dat dë nieuw aangeslotenen meer gebaat zijn, doch"spreker acht zulks maar betrekkelijk.Wanneer straks de stroom mocht uitvallen, dan zijn allen, oud en nieuw aangeslotenen, in dezelgda mate gedu* -oeord, dus wel een bewijs dat allen op gelijke wijze zijn gebaat.

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1949 | | pagina 37