i 23 /Westkant I De heer vissers is van mening, dat momenteel wille keurig gehandeld wordt met de aanleg en verbetering van wegén. Zo heeft hij gezien dat de nieuwe weg, vanaf de burgemeest erswoning naar de Baa.y, waarin nog geen Ruizen zijn gelegen, reeds van klinkers Zijn voorzien, terwijl aan andere wegen, waarin verschil lende huizen voorkomen, nog niets ie gedaan. Verschillende malen heeft hij aangedrongen op ver betering van diverse straatwegen o.a. van het Oost en het West Kantje te Leur, en overigens van alle zand wegen welke nog niet verhard zijn.Wanneer de door hem bedoelde weg te Ëtten zou zijn verhard in verband met te vestigen industrie, dan moet hij daartegen op komen omdat hiervoor spoor- en waterwegen de aange wezen transportmiddelen zijn en naar zijn mening Igeen industrie zcih zal vestigen op plaatsen, waar geen spoor of water in de onmiddellijke nabijheid is. In* héér Dresens wil, naar aanleiding van de mede- deling over de slechte toestand van de beide ^antjes te Leur vragen, of d.e Pi©t val^efr" onder de nieuwe weg"van Etten naar ^eur en in bevestigend geval zou hij het verkeerd vinden, wanneer deze thans I zouden worden verbeterd, wanneer zij over korte tijd in het gehele bestratingsplan zullen worden betrokken. De Voorzitter deelt mede, dat hij na zijn ziekte eveneens met verbazing de klinkers in de nieuwe weg haast zijn woning heeft waargenomen, waarop de IVnapr Feskens antwoordt, dat niet de burgemeester verantwoordelijk is voor de aanleg van wegen, doch het technisch personeel hierop toeaicht moet houden. Hij dringt ook aan op verbetering van wegen, daar waar mensen wonen, vooral in de nieuwe wijken. De Voorzitter merkt op, dat de meningen over de vestiging van industrie zeer verdeeld zijn. Er is volgens het E.T.I. een bepaald soort industrie waar voor het van geen belang is of deze al dan niet aan water of spoorwegen zijn gelegen, en die zich dus met een complex slechte grond even goed kunnen behelpen, zoals b.v. de H.E.M.A.F. te Rucphen zich midden in de heide heeft gevestigd.In zulk een geval zou het van slecht beleid getuigen hiervoor goede /ronden aan te wijzen. Bovendien is de aanwezigheid van industrie in de kom wel aantrekkelijk, daar de Urbeiders in het middaguur naar huis kunnen gaan! me heer van Batenburg noe^it de Pastoor ^roesstraat een strook ontgonnen land met bergen en dalen, waarin het zand van de riolerings aanleg aan de kanten is gedeponeerd. Ibe heer Dresens informeert naar de stand van zaken van het perceel der kinderen van eer. De Voorzitter:antwoordt dat G.3. hierop afwijzend hebben beschikt; dat Ben W echter in een nader schrijven het standpunt van de raad Rebben uiteen- ip-ezet en hierop 3*6 nog geen antwoord ontvangen, K'8- 17192

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1949 | | pagina 25