78 gO'O: *-s. 17192 De heer Dresens brengt hulde en dank over van de Brabantse Rondebond,die te Nuenen heeft vergaderd, aan het gemeentebestuur van Etten en eur, speciaal aan de burgemeester, voor de stappen die zij gedaan hebben ten aanzien van de vermakelijkheidsbelasting in verband met wieier- en moterwedstrijden, waardoor ©ok andere gemeenten richtlijnen werden gegeven om dezelfde voordelen te kunnen behalen als deze gemeente bij dergelijke sportevenementen,» De heer Dresens informeert verder naar de woning van Ros te hëur, die indertijd door de gemeente is ge- vèrderd waardoor de eigenaardige situatie is ont staan, dat gronden van de rechtmatige eigenaar door derden, zonder diens# toestemming in gebruik zijn genomen en daarvoor geen huur betaalt, evenmin voor de schuur, die anderen in beslag hebben genomen, terwijl Ros zelf voor de thans aan hem toegewezen woning wel huur moet worden betaald» De Voorzitter antwoordt dat het hier betreft een vordering van puin door het Rijk, welke aan de ge meente is overgedragen. De schadevergoeding hiervoor zal echter zeker worden uitgekeerd. ®ot zijn spijt moet hij echter mededelen dat hem niet bekend is, wanneer zulks zal plaats hebben. De heer Vissers noemt eenzelfde geval ten aanzien van de woning B 30b te Leur. Ook daar wordt door de gemeente gevorderde grond door niet-eigenaars m gebruik genomen zonder huurbetaling. De Voorzitter zegt toe de kwesties van het onrecht matig in gebruik nemen der gronden te onderzoeken. De heer Feskens wijst nogmaals op de woning van Levie op de Roosendaalse weg, waaraan nog niets verbeterd De'veorzitter zegt dat hiermede moest worden gewacht totdat de termijn van beroep waarbinnen de voorge schreven herstellingen moesten zijn aangebracht zou zijn verstreken. Deze termijn is nu voorbij' en kan de woningwet-procedure verder worden uitgevoerd. De heer eskens dringt op spoedig afwerking aan. De heer A.Lulikx wijst op de toezegging door B en W gedaan aan diverse gelanders tot het onttrekken aan het openbaar verkeer van een wegje, gelegen ten westen van de Laakse Vaart in het Goed van Ykel, en vraagt of het desbetreffende verzoekschrift is ingekomen. De Voorzitter wijst op de voorgewchreven procedure in de Wegenwet, waarbij eerst het voornemen van de raad tot het ontrekken van een weg aan het openbaar verkeer moet worden bekend gemaakt en pas nadat de termijn is verstreken, waarbinnen eventuele bezwaren moeten worden ingebracht, de raad definitieww tot ontrekking kan overgaan, op welk besluit bo/endien de goedkeuring van G.S. vereist wordt. De heer Luiikx wijst verder op de slechte waterafvoer van de Brandse Vaart, zeer ten nadele van de gewassen. Hij klaagt over de betrokken ambtenaren die de grondeigenaren hebben afgescheept met de medede ing, dat zij het momenteel te druk hadden met de motor races, en noemt zulks onjuist. De Voorzitter zegt toe deze kwestie te zullen onder zoeken. Ook volgens hem is dit een verkeerde hangel- Si j ze daar er steeds ambtenaren aanwezig/noeten zijn

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1948 | | pagina 90