21
Omtrent het begrip waakhond wordt niet het standpunt
ingemomen dat een hond perse moet vastliggen, ma->r
wel dat de hond uitsluitend als waakdier wordt ge
bezigd» Wordt deze op de wandeling meegenomen, dan
is het geen waakhond meer» In het geheel zijn slechts
5 requesten omtrent foutieve aanduiding van pleizier-i
honden ingekomen, volgens de voorzitter wel een bewijj
dat de kwalificering over het algemeen juist is ge
weest»
3e heer Dresens is ook van mening dat eerst
schuwingen hadden behoren te zijn uitgegaan, met welk
oordeel de voorzitter het niet eens is. Deze Haatste
stelt voor de reclame van de heer Rolls aie aoor
het lid Pijs is aangehaald, in stemming te brengen,
waardoor de raad zich kan uitspreken omtrent de
D06In stemming^gebracht blijkt dat 11 stemmen tegen,
on vier voor handhaving der ongelegde aanslag van
zijnde het 3 vèud van het oor sprong el i jk
belasting bedrag, zijn.
Voor waren de heren A.A.VJ.Lui jkx, A.F.C.M.Bra^t,
C.J.M.van Popnel en A. van Steen.
Tegen stemden de heren: C.M.Luij'v, G.Luijten,
P.J.Dirven, C.J.Pijs, D.B.H. van Vleuten, S.Dresens,
P.Feskens, H. van Peer, J.Fertijs, P.J. van Batenburg
en B»Vi8sers,
De heer Braat oordeelt, dat het na deze beslissing
nodig is, dst nu alle andere rfcquesten terdege onder
de louDe zullen worden genomen.
De heer Pi is stelt voor alle verbalen, betrekking
hebbende op de aangifte van een waakhond, die zulks
niet bleek te zijn, ongedaan te maken.
De Voorzitter achter zulks zonder wijziging der ver
ordening niet mogelijk.
De hfipr van Vleuten stelt een wijziging der verorde-
ning voor in verband met de onduidelijke aanduiding
van de categorie waakhond.
De heer Vissers roept eveneens clementie in bij de
toepassing der nieuwe verordening dit eerste jaar,
en eerst in het tweede jaar, waarin verwacht mag
worden, dat een ieder met de nieuwe regeling bekend
zal zijn, strenger op te treden. Hij zou een een
voudiger boetestelsel willen hebben b.v. bij een aan
slag van f.10 een boete van f.20; bij f«5»~ f.10.—
te betalen. Dan is soepelheid betracht en toch
tevens straf opgelegd.
De heer Braat wijst op de onbillijkheid van boete
oplegging der analohabeten; de heer Presens wil deze
mensen een waarschuwing laten zenden
De heer Sraat doet de suggestie o^/frirem"On aanvaard
baar smoesje" de boete—kwijt te schelden. Verder
constateert hij dat met de beslissing va.n de raad een
orecedent is geschaoen en de overige reclamanten
eveneens hun boete moet worden geschonken.
De Voorzitter stelt voor de beslissing op de verzoek
schriften aan te houden en uit de raad een commissie
te benoemen voor de duur der zitting vanhet college,
welke de reclames stuk voor stuk zal bekijken.
XI Cd */i C w V HO Ji O W W1V - -
Utz lied ctqt u wuxu^^j. n
- - 111 J "I- T Hi nrr