C
f
r o i o
oexaa;
h'xoacJfi
B1V
>1991 BB
tb 1bif) n
^aau^ns J e
lie fftfd rf'
141+
De Voorzitter zegt dat de ordenende bevoegdheid van
dese materie is gelegen op het terrein van de ministe:
van Economische Zaken. Van weinig gebieden is de
ordenende bevoegdheid aan geprentebesturen opgedragen
Aan B en W is b.v. slechts een terrein toevertrouwd
dat van de taxi bedrijven. Hier mogen zij ordenend
optreden. Eenerzijds moeten zij waken dat in de
behoefte van het oubliek wordt voorzien, anderszijds
hebben zij te zorgen dat door te veel bedrijven voor
de ondernemers bestaansmogelijkheid onzeker wordt
All wat daar buiten ligt behoort tot de ordenende
bevoegd van het Ministerie van Economische Zaken.
Daarnaast is de vestigingswet voor klein bedrijf die
via de Kamers van Koophandel met dit ministerie samen
werken.
De door de heer van Poppel bedoelde textielwinkel
heeft van de minister van Economische zaken vergunning
gekregen om als rijdende winkel op te treden, waaraan
het gemeentebestuur niet heeft te tornen.
Deze kwestie is lang en breed door Burgemeester en
Wtetfeouders bekeken doch zijn tot de conclusie gekomen
zich te moeten onthouden van inmenging op een gebied
dat scherp is afgebakend en waartoe zij geen recht
hebben dit te betreden.
Wel kan de burgemeester optreden indien blijkt dat
de openbare orde of zedelijkheid worden aangetast
maar hiervan is tot heden geen sprake.
De heer Braat meent dat MHjxwraiM«xii«nx<tMB
wixkBlxxBK&i dergelijke ondernemingen niet in het
belang van de middenstand zijn en slechts reden van
bestaan hebben wanneer deze laatste zou te kort
schieten tegenover zijn cliënten. Naar zijn mening
ligt het opde weg van de middenstand om langs de
Kamer van Koophandel en zijn eigen vak organisatie
druk uit te éfehen op het minister*.van economische
zaken.
De heer van Potroel zegt dat het toch geheel van de
burgemeester afhangt of deze een standplaats wil
verlenen, waarop de voorzitter antwoordt van zijn
bevoegdheid geen misbruik te mogen maken wanneer
daartoe geen aanleiding is.
Ook is de voorzitter van mening dat het verzet tegen
deze rijdende winkel niet van de raad moet uitgaan.
Anders ligt de zaak wanneer enkele leden van de raad
die te samen een commissie vormen, deze zaak eens
willen bekijken en willen nagaan of inderdaad de
middenstand wordt geschaad en zo ja, in welk opzicht.
Mocht inderaad het algemeen belang in het gedrang
gekomen zijn dan kan de middenstand zich tot de
minister wenden waarbij de raad zijn steun kan ver
lenen met de door de commissie opgedane ervaringen.
Hij waarschuwt echter voor de zeer moeilijke taak
die een eventuele commissie op zich zou nemen.
De heer Presens gevoelt eveneens veel voor een adres
aan de minister, uitgaande van de middenstand met
steun van de raad.
De heer Feskens wilt de Vakgroep er voor spannen.
De Voorzitter voelt meer voor een rechtstreeks wenden
tot de minister, wanneer de raadscommissie deze
zaak aan alle kanten heeft bekeken.
54fl f Til'
v .jy» -• fTA*"0 f
rt rr ff
i f