131 n* heer Presens suggereert hiervoor de nieuwe ■narochie aan te wijzen, waarop de voorzitter ant woordt dat zulks wel mogelijk kan zijn, doch hiervoo- nog niets vast staat doch met de Planalogische Dienst hierover kan worden gesproken, np heer Feskens waarschuwt als plattelanffs- gemeente voo?5lohtig te zijn met het vaststellen van dwingende benalingen betreffende plaatsen van woningen® daar dit praktisch niet is door te voeren. vlorbeeld noemt hij een landarbeider die ergens buiten de kom een akker heeft liggen doch door het uitbreidingsplan gedwongen wordt elders zijn huis ^Dagvoorzitter meent dat het de bedoeling van Gedeputeerde Staten alleen is niet bona fide landarbeiders buiten de kom te weren en voor gevall^ als door de heer ^eskens bedoeld, wel ee* oplossing ppXheerdBraat_ is van oordeel dat er niet landarbeiders bij zullen komen, daar praktisch alle cultuurgronden in gebruik zijn en de«eeste nieuwe landarbeiderswoningen-aanvragen feitelijk zullen trachten fle bepaling van het verdicht in-de-kom- üÏÏpp^Dresenfl zeêrt het eens te zijn met hetgeen door de Voorzitter is gezegd, maar niet met hetgeen door de heer Braat is aangehaald. Volgens deze spreker kunnen zich gevallen voordoen dat zoons uit een grote landbouwers familie willen huwen en zich in de onmiddellijke nabijheid van het ouderlijk huis willen vestigen waarbij hij behulnzaalhkan zijn in het bedrijf dan wel voor zich zelf b.v. een tuindersbedrijf g^n^"0?genen* Voor dezen zou het jammer zijn dat zij door de benalingen van het uitbreidingsplan hun woning niet in de omgeving d.er ouderlijke boerderij zouden kUïin|a dez^discussies wordt de mededeling van Gedeputeerde Staten tot goedkeuring van het uit breidingsplan der gemeente Etten en wur met alge mene stemmen voor kennisgeving aangenomen. h.Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot heffing van 150 opcenten op de hoofdsom der Personele Be lasting over het dienstjaar 15,^9/1950 met advies der commissie voor de financien. De Voorzitter licht toe dat het hier een formeel besluit betreft hetwelk ieder jaar gerugkeert. Hij voegt hieraan toe, dat zolang de gemeente *Jieo onder haar noodlijdendheid uitkomt het aantal êezer opcenten niet kan worden verlaagd daar ook de provincie hiervan nog steeds haar aandeel van pu verlangt. verder wijst hij op het feit dat deze gemeente in een andere klasse der personele belasting is ingedfeeld n.l. in de 7«-en 8e op een kleine uit zondering na, en wel dat gedeelte gelegen in de kadastrale sectie G grenzende tegen de gemeente Rucphen en Rijsbergen, doch dat ook voor dit gebied stapoen worden gedaan een lagere klasse te verknagen in samenwerking met genoemde gemeenten. Spreker merkt verder op, dat deze her-classificatie reeds een minderen aanslag in de personele belasting heeft "tengevolge gehad,

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1948 | | pagina 148