*-s. 17192 1 111 e) Brief van het bestuur van de R.K.Boerebond te Leur waarin geklaagd wordt over de hoge waterstanden van de Brandse ^aart. De Voorzitter merkt op, dat het hier gaat om een principe belang# De geuite kla.chten hebben in de laatste vergadering van Burgemeester en Wethouders een punt van uitvoerige besprekingen uitgemaakt, aangevuld door een onderzoek ter plaatse. Hierbij kwam vast te staan, dat, hoewel inderdaad van overlast kan worden gesproken, de waterstand toch niet hoger is dan ongeveer 30% van de stand in normale tijden. Een samenloop van °Usta^^heden heeft het water hoger doen stijgen dan gewoonlijk. Ken eerste was daar het abnormaal\achte voorjaar, gevolgd door de vele regens in de voorlemer. Jen tweede hielp de daardoor ontstane snelle plantengroei ook mee om afvoer van het water tegen e tR Tn voor ia ar heeft c*en extra schouwvoering plaats gehad welke werkzaamheden inderdaad door dringende bezighédenelder s«est en worden onderbrok® Dit neemt echter niet weg, dat, nu Joor h1 v verschiinselen dit schouwvoeren niet voldoende bleek, de gemeente aansprakelijk kan worden gesteld* voor Degemeente&heêft als overheidsorgaan haar plicht gedIS! ondanks dit, tfcoh "f^e is geleden, dan kan de overheid daarvoor geen «huid treffen. Wel kan hieruit lering worden getrokken en maatregelen worden getroffen om ~r standen te voorkomen. In verband hiermede jij» er plannen gemaakt om in den vervolge 2 a. 3 ar uitsluitend met het schouwvoeren der waterleidingen te belasten. Uit het feit, dat door een der aangelanden eigener beweging een watermolentje op zijn gronden is ge- plaatst, blijkt wel, dat deze waterplaag niet van vandaag of gisteren is. De heer Eeskens wijst op de ongeveer 5 4af®n fcpgemaakte plannen door de Nederlandse eide ij waarin werd gewezen op het feit, dat wering van overtollig water op die gronden sléchts met kunst matige middelen kan geschieden. Spreker is verder van oordeel, dat de hoofdleidingen 2 maal per jaar dienen te worden geschouwd n.l. in het voorjaar en eenmaal op een tijdstip hetwelk iets later is gelegen dan heden, en dringt ten sterkste aan op uitvoering hiervan. De heer Dirven meent dat de geleden schade had kunnen worden voorkomen, wanneer van gemeente wege meer aandacht Mfaé besteed aan de dikwijls aan openbare werken gegegeven waarschuwingen, waaraan tchter naar zijn mening weinig of geen aandacht werd §eëheerJobLui1kx zegt, dat gemeente opzichter de Jong zich eveneens van de toestand op de hoogte heeft gesteld. Hij deelt verder mede, dat diverse land bouwers met eigen personeel een geul door de vaart hebben getrokken, waardoor het water onmiddellijk daalde, waarmee wel het bewijs geleverd was, dat, wanneer de werkzaamheden in het voorjaar tijdig en naar behoren waren ter hand genomen, de toestand van heden had kunnen worden voorkomen. f

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1948 | | pagina 125