o-
5>
i:
101»-
8e.Schrijven van Gedebuteerde Staten dd. 2 Juni 19^8
G nr.728 betreffende diverse salarisverordeningen
van het gemeente personeel met voorstel van Burge
meester en wethouders tot vaststelling ener nieuwe
verordening met advies van de oommissie voor de
financien.
De Voorzitter zegt dat de opmerkingen van G.S. allen
van technische aard zijn, waarten in het thans
aangeboden ontwerp wordt t egemoet gekomen.
Tegen dit ontwerp worden geen bezwaren geuit zodat
de raad dit met algemene stemmen zonder enige dis
cussie vastsetelt, nadat de voorzitter op de vraag
van de heer *eskens, of overleg is gepleegd met de
Bond van Overheidspersoneel» toestemmend heeft geant
woord.
9.Voorstel van Burgermester en. Wethouder^ aflvjea
der commissie voor de financien tot vaststelling
ener gewijzigde formatie verordening voor het
gemeente personeel.
e Voorzitter merkt op, dat ^deputeerde Staten
tegen de reeds door de raad vastgestelde formatie
verordening voor het gemeente personeel bezwaren
hebben gemaakt, o.a.tegen de aanwezigheid van 2
commiezen en drie adjimct commiezen, waarvan d op ae
afdeling algemene zaken. Hieraan meeden en w kunnen
tegemoet gekomen doo^^en der functies van adjunct
commies op algemene zaken een aflopend karakter te
geven en wel de ambtenaar belast met de bevolkings-
gt^rs#
Overigens wijst spreker er op dat ook bij het Dage-
lijksch bestuur een streven aanwezig is om het
gemeente personeel in te krimpen. Hieraan is reeds
gevolg gegeven door bij ontslag van 2 secretarie
ambtenaren hiervoor geen andere functionarissen te
benoemen. Deze bezuiningsmaatregel kan worden doorge
voerd nu zo langzamerhand de door de oorlogsjaren
ontstane achterstand is ingehaald.
De raad verklaart zich aocoord met het door B en
gedane voorstel en stelt vervolgens met algemene
stemmen de in concept aangeboden formatie verordening
voor het gemeente personeel vast.
10.Voorstel van Burgemeester en Wethouder-a met advies
den commissie voor de financien om de circulaire van
de Minister van Binnenlandse zaken betreffende
gratifècatieregeling voor het jaar 19^-8 van overeen
komstige toepassing te verklaren voor het lagere
overheidspersoneel.
De Voorzitter merkt op dat het hier betreft een
z.g. vacantie toelage van 2$ van het salaris voor de
daarvoor in aanmerking komende ambtenaren. Voor
de toepassing is nl. door de minister een limiet
gesteld van f.^500.-.zodat de ambtenaren welke met
hun salaris boven dit bedrag uitkomen hiervan niet
kunnen profiteren. Spreker, wijst verder op de in de
mommissie voor de financien geuite wens om in soort
gelijke voorkomende gevallen in den vervolge B en
W te machtigen tot het nemen van dergelijke bsluiten
om lang wachten voor de ambtenaren te voorkomen,
waarop het latere principe besluit van de raad kan
volgen.
Geen der leden heeft bezwaar hiertegen zodat het
a