0 - 1 1 212 3e heer Feskens zeht hierna» dat het gehele College ^TB~e'n W inderdaad schuld treft. Hij wijst hierbij ïn de woningen in het Bokkenstraatje te Leur van de familie Binck, waaraan nog steeds mets is gedaan. Dp Voorzitter beweert, dat de aannemer Bos opdracht i® gegeven de nodige herstellingen aan te brengen, doch wegens gebrek aan materiaal deze dooi hem nog niet konden worden aangebracht. S: L«r Feskens wijst 00 beschikbaar materiaal voor dTlhir crepeer gevallen, waartoe de woningen Binck 7eer zeker behoren. Hierna vraagt de Voorzitter of de heer Feskens Giïïft bii ziin voornemen tot het uitspreken van een motie van wantrouwen tegen het oeleid der wet houders. Oeze antwoordt, dat hij hiervan thans n^beer Luiiten informeert naar de i.v.b. met de verharding varTde Haansberg aangebrachte hinderlijke Deze^zullen in orde worden gebracht, deelt de Voorzitter mede. n2 ïïlr van Ponoel snijdt de kwestie der Woningnood- ^fedTsie nog eens aan. Hij heeft geconstateerd dat"ondanks veel tijd en moeite door hare Ifflden Gespendeerd, de verwachte resultaten met werden hpreiktHij noemt deze materie zuiver een kwestie die bii de Sociale Afdeling thuis behoort. Deze ambtenaren behoren met de bevolkings administratie samen te werken, met daarnaast een commissie van advies met fie Burgemeester. Van deze wijze van werken verwacht hij meer heil. r>P heer Vissers Hcartt op- Vegen de beschuldiging, als als zoude de Woningnfoodcommissie niet behoorlijk functioneren.Verscheidene netelige situaties zijn door haar naar behoren opgelost. Hij wijst naar de grote moeilijkheden die zich bij schier ieder geval voordèeh. Ook de heer Presens noerat de taak der Woningwet- commiseie zeer zwaar en haalt de bezwaren aan, die door bewoners van voor samenwoning aangewezen huizen steeds naar voren worden gebracht om de zo zeer gevreesde samenwoning af te schuiven. De heer Braat wijst op de funderingen van de in aan- bouwziijnde gemeente woningen, die on de zwarte grond worden gelegd. De Voorzitter belooft hierna onmiddellijk een onder zoek te zullen instellen. De hger van Vleuten zegt, dat het hem vooral de laatst tijd is opgevallen, dat verschillende raadsleden hun stem uitbrengen onder invloed van een bepaalde fractie. Hij meent dat een woordjjJwan afkeuring over dergelijke handelwijze hier wel op zijn plaats is. Wij hebben -gaat spreker verder- onder ede verklaard onze persoonlijke mening naar voren te brengen en niet die ener fractie. Dit acht hij in strijd met het democratische piincipe. Hij meent derhalve een ernsti woord van waarschuwing te moeten richten tot deze fractie-stemmers en hen te verzoeken in de vervolge van deze handelwijze af te laten. 32 1 C - - T 'j li 4 n 0

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1947 | | pagina 80