O
1
(D
273.
De heer Pi.js meent, dat dit uitgraven toch door de
bouwverordening wordt geëist.Hij acht het niet juist,
dat de gemeente in deze een slechts voorbeeld stelt,
bovendien worden de particulieren door deze eis op
kosten gedreven.
De voorzitter geeft dit toe, doch wijst er nog op,
dat de bouwverordening uitgaat van houten vloeren,
terwijl deze woningen voorzien zijn van betonnen vloe
ren.Op de vraag van de heer Braat of het niet uitgra
ven der zwarte grond goed is, moet hij het antwoordu
schuldig blijven, omdat het hier een technische vraag
betreft
Inzake het werk zelf wil de voorzitter zijn tevreden
heid betuigen over de sniéheid, waarmede het werk
vorderthetgeen bij de raad algemeen instemming vindt,
De heer Braat za& graag het geel zand, hetwelk bij
de herstrating der Hoosendaalse weg tegen de schuttin
is opgewaaid, verwijderd.
üe voorzitter zegt toe, dit te doen verwijderen,of
schoon de kinderen hierdoor wellicht een aangename
spèelplaats zullen missen.
Het lid van Vleuten vraagt naar de stand van zaken
der plannen tot omlegging der haven in Leur.
De voorzitter is te dezer zake somber gestemd.De
provinciale waterstaat verschuilt zich achter stapels
paüier,zodat de beste stimulans mogelijk was het in
dienen van eigen plannen der gemeente.Mogelijk dat
onze dienst vlugger werkt, ofschooh ook deze reeds
zwaar belast is.
De heer Braat vreest, dat een beperkt gemeentelijk
clan geen goedkeuring van Gedeputeerde Staten zal
verwerven, "omdat met het dicht gooien der haven en
een riolering voor het ogenblik een beperkte oplos
sing zou bieden, doch deze plannen alleen dan econo
misch verantwoord zijn, indien deze worden gecombixsK
neerd met de grde ontwateringsplannen.
De heer Peskens verneemt van de voorzitter, dat de
plannen van de proxvinciale waterstaat niet bekend
zijn, hij ziet het weer dezelfde weg opgaan van vroe
ger; vijf jaar wachten, vijfjaar uitstellen en nog
eens vijf jaar waciten.
De voorzitter ziet in het indienen van gemeentelijke
plannen, welke toch niet kunnen worden verwezenlijkt,
een aanleiding voor de provinciale waterstaat om
sneller met hun plannen te komen.
De heer van Steen geeft hierbij nog in overweging
de inspecteur van de volksgezondheid in de arm te
nemen, teneinde de afdoening te bespoedigen.
De voorzitter zegt toe de verschillende mogelijkheden
ten deze nader te overwegen.
Het lid Braat wijst nog op de onhoudbare toestand
bij het einde der riolering bij het PensionaatIn
dit verband zou hij gaarne de stand van zaken verne
men met betrekking tot het grote gemeentelijk riole
ringsplan.