76 In 1935 -de gelukkige tijd toen alles goedkooper werd- werden deze uitkeeringen op last van Ged. Staten ge- halveerd. Intusschen is het leven aanmerkelijk duurdaa geworden en is er dus reden te over om de halveering gevoegelijk te niet te doen en wordt voorgesteld het salaris van den secretaris te brengen op f.5Ö per jaar en het presentiegeld te bepalen op f.1.50 per lid en per vergadering, zulks mede in verband met de meer dan verdubbelede werkzaamheden der commissie. Over het laatste jaar werden door den secretaris ongeveer 900 stukken vervaardigd, waarmede afdoende is aangetoond, dat het honorarium van f.50 niet te veel is. Het concept besluit op deze kwestie betrek king hebbend, wordt hierna met algemeens stemmen vastgesteld. 14.Jaarwedde secretaris -penningmeester Burgerlijk Armbestuur. De Voorzitter wijst hierbij op het feit, dat de ver hooging van salaris als bedoeld in het K.B. van 15 Jan.1946 (Stbl.G 13) op alle gemeente ambtenaren van toepassing is verklaard. Tot nu toe is zulks niet geschied ten aanzien van den secretaris-penningmeester van het Burgerlijk Armbe stuur in de veronderstelling, dat deze instelling spoedig zou worden opgeheven. Daar dit echter nog wel geruimen tijd zal duren, moet deze verhooging billijk heidshalve ook op dezen functionaris worden töepast. Het lid Feskens zegt dat hij niet tegen deze ver- hooging is,' 'doch spreekt er zijne verwondering over uit, dat deze functie nog steeds wordt waargenomen door den gemeente-secretaris, wiens zware ambt handan vol werk geeft, zoodat z.i. daarnaast geen tijd meer overblijft voor deze neven functie. na leden Braat en Vidsers informeeren naar den stand van zaken van de reorganisatie van het Burgerlijk Armbestuur. De Voorzitter beantwoordt deze sprekers door te zeggen, dat hij gisteren (dat is Woensdag 18 September) nog ter Provinciale Griffie is geweest en aldaar dan indruk heeft gekregen, dat het nog wel geruimen tijd zal duren voor dat deze kwestie geheel in kannen en kruiken is. Yifaaraan dat lange wachten most worden toegeschreven, kan sparoker niet met zekerheid zeggen, doch hij meent, dat de stapels dossiers, die op de tafel van de betrokken ambtenaren lagen, daaraan niet geheel vreemd zullen zijn. De vorige sprekers dringen er bij den Voorzitter op aan, toch spoed te betrachten om deze zaak bij Gedeputeerde Staten tot een einde te brengen, waarna het concept besluit met algemeens stemmen wordt vastgesteld en de verhooging van salaris als bedoèld in het K.B. van 15 januari 1946 Stbl.G 13 ook op da jaarwedde van den secretaris-penningmeester van het Burgerlijk Armbestuur van toepassing wordt verklaard.

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1946 | | pagina 88