f 72 De onmogelijkheid voor hat bekomen van een geschikte leerkracht is niet gebleken, zoolang niet een op roeping in vak- of dagbladen is geplaatst. Speciaal geldt dit voor personen uit de gemeente zelf.Boven dien behooren de leerlingen die de openbare school bezoeken, grootendeels tot den protestanten gods dienst en zou derhalve een leerkacht van di© gods dienstige gezindheid ook ©en jfe.ns moeten hebben. Het lid Dirven is het eens met den vorigen spreker wat betreft de voordracht. Ook hij is van meening dat, zoolang geen oproeping is geplaatst, van de onmogelijkheid tot het verkrijgen van handwerk- onderwijzeressen niets met zekerheid kan worden gezegd. De voorzitter zegt hierop, dat de Inspecteur van hét L.O. te Breda eveneens van oordeel is, dat het zeer moeilijk zal zijn iemand met zulk een laag salaris te krijgen. Genoemde onderwijs-specialist is van meening dat wij in onze handen mogen klappen om de eenvoudige wijze waarop dit moeilijk probleem kan worden opgelost. Spreker wil toegeven, dat aan het plas/bsen van een opróeping niet meer is gedacht, toen van onderwijs instanties -dus door vak- menschen- werd gesuggereerd, dat zeer moeilijk aan onderwijskrachten is te komen en een oproeping dus toch geen effect zou hebben. Hij heeft echter geen bezwaar dim alsnog een oproepinj te"plaatsen. Hij is echter van meening, dat geen andere gegadigden hierop zullen reflecteeren. Het lid Vissers, zegt, dat, wanneer de Raad thans tot benoening zou overgaan, hij iets zou doen wat in strijd is met de wet. Nu deze kwestie toch reeds door Burgemeester en Wethouders is geregeld door tewerkstelling van een tijdelijke kracht, kan de wettelijk voorgeschreven weg worden gevolgd en kunnen eventueel© sollicitanten rustig worden afge wacht Het voorstel van den heer Vissers -voldoende onder steund, wordt in stemming ^e|racht, waaruit blijkt dat het overgroot© deel van den raad is voor het doen van een oproeping,-iegen stemden de leden van Poppel en Braati-, en wordt besloten al&nog een oproeping te plaatsen voor de betrekking van een onderwijzeres in de nuttige handwerken aan de openbare lagere school te Leur, in de daarvoor in aanmerkingakomende vak- of dagbladen. 9eV3 jaarlijksche afrekening ingevolge artikel 103 der L.O.wet 1930 voor da bijzonder© scholen in deze gemeente over het tijdvak 1938 tot en met 1942 De Voorzitter licht dit agendapunt als volgt toe: Vroeger had deze afrekening voor iedere school afzonderlijk plaats en werd daartegen nimmer bezwaar gemaakt. Sedert de wetswijziging van 22 Mei 1937 Stbl.323, dient de vaststelling van het vergoedingsbedrag voor onder een en hetzelfde bestuur staande gelijksoortige scholen te samen te geschieden. a. s. 17192 1

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1946 | | pagina 84