A 3 5 'h De Voorzitter neemt elk misverstand weg door op te merken dat het niet wel doenlijk zij n za 1 thans met goedkeuring van G-edeputeerde Staten tot ophef fing van het B.A. te besluiten en na een jaar weer op deze beslissing terug te komen en het B.A. te hei stellen. Het lid Braat merkt op dat hij zich heeft voorge steld dat het werk door deskundige ambtenaren zou ge schieden,zoodat de commissie slechts de rapporten behande16,zooals deze door de ambtenaren zijn opge maakt. Deze opmerking onderschrijft de Voorzitter? de commissie zal slechts de rapporten schiften en ondei zoeken. Wethouder Deskens merkt nog op dat het voorstel tot j instelling van een nieuw bestuurslichaam naar zijne meening moet worden beschouwd als een motie van^wan trouwen aan het adres van het B.A, Hij persoonlijk hecht groote waarde aan de adviescommissie. Het lid C.M.Lui jkx ziet het geheel niet als een motie van wantrouwen. Hij stemt toe in de noodzake lijkheid van toezicht van het gemeente-bestuurop de besteding der uitgegeven gelden. Met het principe van het voorstel verklaart hij zich accoord. De Voorzitter oordeelt dat,indien men invloed van het gemeentebestuur op de uitgegeven gelden wensche- lijk acht,slechts óón mogelijkheid openstaat,n.l.dip gelden door het gemeentebestuur te doen u itgeven. Hij wil dan het bij het begin der behandeling van dit punt der agenda door hem aangevoerde tweede ar gument nog eens duidelijk onderstreapan. Wethouder van de Riet ka n niet instemmen met het door den Heer Braat naar voren gebrachte inzake het 1 weinige werk dat de commissie zal hebben te verrich ten. Hij is van meening dat dit integendeel^zeer veel zijn zal. De commissiezooals de Heer Braat die voorsteltheeft naar zijne meening weinig waarde. Kj; ziet dit liever als een bestuurscollegemet als hoafS bestuur Burgemeester en wethouders. Het lid A.A.W, Luijkx blijft een bezwaar zien in het bekleeden van het voorzitterschap door den wet houder voor Sociale Zaken,afgezien van den persoon. Het lid Iiuijten verklaart zich hiermede accoord; het advies kan door den wethouder in het college van B, en W. verkeerd worden beinvloed. De Voorzitter brengt dan in stemming: öf de armen verzorging bij B, en W. óf bij het B.A. Met 13 stemmen vóór en twee tegen wordt besloten d de armenverzorging op te dragen aan Burgemeester en wethouders. Tegen stemden de leden: G-. Luijten en i', J. Dirven, Daarna stelt de Voorzitter de onderdeelen van het besluit aan de orde: II. De regeling der bestemming van de bezittingen en eigendommen wordt met algemeene stemmen goedge- keurd, IV. Over de verordening op de geneeskundige armen verzorging wenscht geen der leden het woord,zoo dat ook dit met algemeene stemmen wordt aange nomen. V. De verordening,regelende den werkkring der com missie zal worden samengesteld met inachtneming der

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1946 | | pagina 7