A
3
5 'h
De Voorzitter neemt elk misverstand weg door op
te merken dat het niet wel doenlijk zij n za 1 thans
met goedkeuring van G-edeputeerde Staten tot ophef
fing van het B.A. te besluiten en na een jaar weer
op deze beslissing terug te komen en het B.A. te hei
stellen.
Het lid Braat merkt op dat hij zich heeft voorge
steld dat het werk door deskundige ambtenaren zou ge
schieden,zoodat de commissie slechts de rapporten
behande16,zooals deze door de ambtenaren zijn opge
maakt.
Deze opmerking onderschrijft de Voorzitter? de
commissie zal slechts de rapporten schiften en ondei
zoeken.
Wethouder Deskens merkt nog op dat het voorstel tot j
instelling van een nieuw bestuurslichaam naar zijne
meening moet worden beschouwd als een motie van^wan
trouwen aan het adres van het B.A, Hij persoonlijk
hecht groote waarde aan de adviescommissie.
Het lid C.M.Lui jkx ziet het geheel niet als een
motie van wantrouwen. Hij stemt toe in de noodzake
lijkheid van toezicht van het gemeente-bestuurop
de besteding der uitgegeven gelden. Met het principe
van het voorstel verklaart hij zich accoord.
De Voorzitter oordeelt dat,indien men invloed van
het gemeentebestuur op de uitgegeven gelden wensche-
lijk acht,slechts óón mogelijkheid openstaat,n.l.dip
gelden door het gemeentebestuur te doen u itgeven.
Hij wil dan het bij het begin der behandeling van
dit punt der agenda door hem aangevoerde tweede ar
gument nog eens duidelijk onderstreapan.
Wethouder van de Riet ka n niet instemmen met het
door den Heer Braat naar voren gebrachte inzake het 1
weinige werk dat de commissie zal hebben te verrich
ten. Hij is van meening dat dit integendeel^zeer
veel zijn zal. De commissiezooals de Heer Braat die
voorsteltheeft naar zijne meening weinig waarde. Kj;
ziet dit liever als een bestuurscollegemet als hoafS
bestuur Burgemeester en wethouders.
Het lid A.A.W, Luijkx blijft een bezwaar zien in
het bekleeden van het voorzitterschap door den wet
houder voor Sociale Zaken,afgezien van den persoon.
Het lid Iiuijten verklaart zich hiermede accoord;
het advies kan door den wethouder in het college van
B, en W. verkeerd worden beinvloed.
De Voorzitter brengt dan in stemming: öf de armen
verzorging bij B, en W. óf bij het B.A.
Met 13 stemmen vóór en twee tegen wordt besloten d
de armenverzorging op te dragen aan Burgemeester en
wethouders. Tegen stemden de leden: G-. Luijten en i',
J. Dirven,
Daarna stelt de Voorzitter de onderdeelen van het
besluit aan de orde:
II. De regeling der bestemming van de bezittingen en
eigendommen wordt met algemeene stemmen goedge-
keurd,
IV. Over de verordening op de geneeskundige armen
verzorging wenscht geen der leden het woord,zoo
dat ook dit met algemeene stemmen wordt aange
nomen.
V. De verordening,regelende den werkkring der com
missie zal worden samengesteld met inachtneming
der