tcuJuaM- Ast», /huucb^tk* (T 65 T.B.0.breidt zich snel it, z.i. betreft het hier ©en dringend geval en zijn wij verplicht met den meesten sooed hier handelend op te treden. De Voorzitter beantwoordt dezen spreker met de woorden dat in het vorige College van Burgemeester en Wethouders doze kwestie reeds een punt van_ bespreking heeft uitgemaakt, zij het dan ook in een ©enigszins ander verbadd De gemeente ambtenaren zullen n.l. ook warden doorlicht. Toen is de vraag gerezen of het ook niet wenschelij, zou ziju de scholen te doen onderzoeken en wij hebben ons dan ook b^eids in verbfding gesteld met/o-en Uodiooh InyHrfrutrt- te' s-Gra verbiage in hst kort gezegd: de zaak is reeds aan het rollen. Het lid Dresens informeert verder naar het Reglement van Orde voor de leden van den Raad en zegt gaarne met den inhoud daarvan in kennis te worden gt6li- De Voorzitter zegt toe een "stenciltje" te laten vervaardigen en een exemplaar aan de nieuwe raads leden te doen toezenden. Een derde kwestie besprekend zegt het lid Dresens dat in het Weekblad "De Boer" een hem minder prettig aandoend artikel is verschenen, waarin hem wordt verweten dat hij op zijn bij^de jongst© raadsverkiezing ingediende candidatenlijst eenige oersonen zou hebben geplaatst, zonder dat deze. het wisten, wat neerkomt op misleiding. Met klem protesteert hij tegen deze aantijging en zou graag willen dat dit protest in de notulen wordt vastgelegd en door de pers eveneens wordt genoteerd. De Voorzitter antwoordt dat hij osrar de pers geen zeggingsschap heeft, doch wat het notuleeren betreft, wordt hetgeen de heer Dresens heeft medegedeeld voor kennisgeving aangenomen. Het lid Luijten wil den heer Dresens van replieki^n. doch de voorzitter hamert af met de mededeeling dat deze kwestie buiten den Raad orrfjagi", waarmede de discussie wordt gesloten. Hierna verkrijgt de heer Tres kens het woord. Hij felieitert het nieuwe College van Burgemeester en Wethouders met de twee nieuwe leden. Een goede waarneming van den taak van Wethouder eisch t den vollen persoon. Men beweert wel eens dat iedereen wethouder kan zijn, doch dit is wel wat te veèl gezegd. Hij zelf heeft achtereenvolgende jaren deze belangrijke gemeente funcie mogen bekleeden, en wel in zeer slechte tijden, die, naar hij hoopt, nimmer zuilen terugkeeren. Na de bestrijding heerscüe er in de gemeente een chaos en dreigde alles vast te loopen. Hij achtte het toen zijn plicht om als Wethouder en als gemeentenaar de Gemeenschap te helpen. Daarbij heeft hst niet aan critiek gabbroken. Goede Qritiek is goed. Gezonde critiek mag er zijn, doch van vuile erotiek walgt hij. Hij hoopt ten slotte dat de prettige samenwerking op dezelfde manier zal doorgaan in het belang der bevolking van de gemeente Etten en Leur.

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1946 | | pagina 75