9
1
1
45
nen oordeelen. Het zal den raad bekend zijn dat B.
en W. reeds maatregelen hebben getroffen om deze be
grooting zoo spoe ig mogelij1' te doen gereed zijn.
O.m. heeft het college de waarneming van het ontvang
ersambt opgedragen aan den Heer van Leestteneinde
den Heer Snijders geheel vrij te laten voor het be
groot ingswerk.
Het lid Braat kan de opmerking van het lid van
Steen niet deelen. Hij stelt voor deze aangelegen- j
heid te beschouwen als een compliment aan het adres j
van Burgemeester en wethouders,die met voortvarend
heid zijn tewerk gegaan omhet interieur van het ge
meentehuis te verbeteren en den raad o.m. een behoor
lijk vergaderlokaal te bezorgen.
Het lid Vissers onderschrijft volkomen dat de
toestand op het gemeentehuis onhoudbaar was geworden
Reeds voor den oorlog is herhaaldelijk gesproken o-
ver uitbreiding en verbetering. Het behoeft geen toe
lichting dat hij de aangebrachte verbeteringen dan
ook alleszins kan goedkeuren. Het was op ieder punt
te erg.
Indien men echter de tijdeomstandigheden in aan
merking neemt had het naar zijne meening aanbeveling
verdiend over dit punt de gedachten eens wat nader
te laten gaan. Men had dan kunnen oordeelen of het
niet beter zou zijn geweest deze aangelegenheid nog
eenigen tijd aan te zien. ^ija oezwaar en ook dat va
de commissie Hinancien richt zich dan ook slechts
tegen het feit dat geenoverleg heeft plaats gehad.
Hij betreurt het dat er aanbestedingen plaats hebben
waarvan de raad zelfs niet op de hoogte is. ^it col
lege behoort toch precies te weten wat er op finan
cieel gebied zooal plaats heeft. Hij kent het Kon.
Besluit Tijdelijke Voorziening gemeente-raden en is
er zich van bewust dat de bevoegdheden van den raad
daarbij aanmerkelijk zijn ingekompen. Desondanks zou
hij gaarne zien dat de meest democratische weg wordt
gevolgd,zooals dit toch ook momenteel gebruikelijk
is en dat den raad ondanks K.B. voorstellen worden
voorgelegd Aanbestedingen als noodwoningen,V.V.O,-,
ten dienste van het G-.E.B,woningen urgentieprogram
ma 1946 behoeven dan niet buiten den raad om te ge
schieden.
Hij is van meening dat een raadsbesluit regelt
- jaar 1926 - dat werken boven D 200,-- openbaar
moeten worden aanbesteed.
Hij concludeert dat de raad thans meent dat zij
zijn gepasseerd.
De Voorzitter antwoordt dat de noodwoningen een
probleem op zich vormen. Daaromtrent zijn ook thans
noggeen definitieve financieele gegevens bekend. Bo
vendien heeft het Rijk deze woningen aanbesteed.
Met betrekking tot het gemeentehuis merkt hij noc
maals op dat niemand van het het college van B. en 1
er ook maar een oogenblik aan zou hebben gedacht den
raad te passeeren,indien tevoren bekend zou zijn ge
weest-,welke kosten het gevolg d>r bebouwing zouden
zijn geweest. Vellicht zou dan zelfs het geheel open
baar zijn aanbesteed en niet in eigen beheer zijn uil
gevoerd. Indien er een gemeente-begrooting 1946 was
geweest zouden de kosten bij begrootingswijziging in
ien raad zijn gebracht.
De Voorzitter legt de vergadering de vraag voor
Df zij zullen besluiten het Ooilege van B. en TV, een