N-s. 17192 1 n. her Feskens is van meting, dat dit zeer zeker van I^loed zal kunnen zijn op den gang van zaken in den Bosch. Gedeputeerde Staten zullen, wanneer op de Z .firïP- 1QL7 zeen post voor het Burgerlijk Arm- beltuur wordt uitgetrokken, self handelend? moeten optreden, waardoor een beslissing zou kunnen worden ipfheer8pi.is is van oordeel, dat het niet tijding nem var een oesluit door Gedeputeerde btaten voor den Raad geen reden mag ziin om een Reglement van °rde te verwaarloozen, waarna de heer Vissers opmerkt, dat de schuld in deze geheel bij eerstgenoemd Collie ligt De Voorzitter is het niet met laatsten spreker eens, doch is van meening, dat wanneer een Reglement van Orde aanvulling van het bestuur voorschrift, zich men daaraan heeft te houden. De heer Rraat zou gaarne precies de reden willen weten waarom Gedeppteerde Staten zoo lang stagneeren, welke informatie veel bijval vindt bij andere leden. De Voorzitter meent, dat de schuld bij de Arovinciale ambtenaren moet worden gezocht, daar dezen overstelp"" zijn met werkzaamheden. De heer Presens voelt dit lange wachten als een Deleediging aan den Raad aangedaan. De Voorzitter verwerpt deze beschuldiging, aarbij hi, wijst op zooveel andere zaken die de lange ambtelijke en wettelijke weg moeten bewandelen alvorens de beslissing wordt genomen. e heer van Vleuten informeert of door het lange talmen menschen wordt*gedupeerd, waarop de Voorzitter antwoordt dat de werkzaamheden van het Burgerlijk Armbestuur doorgang kunnen vinden, daar er nóg altijd eehige leden zitting hebben, ook al zou het komende jaar geen subsidie worden verleend daar het B.A. over vele eigendommen beschikt en er ook nog andere bestuursdaden zijn te verrichten.Juist met het oog op de eigendommen is een voltallig bestuur gewenscht, Hij vindt het daarom logischer dat de Raad, om zijn misnoegen te uiten tegenover het lange wachten van 'Gedeputeerde Staten, geen subsidie uittrekt. Het zou van een juister inzicht in het we^en van het B.A. getuigen, wanneer tot aanvulling van het bestuur wordt besloten. De heer ^'eskens zou beide handelwijzen toe willen passen. ue reorganisatie van het B.^. j_s een daad van den tijdelijken raad. In den Bosch wilde men deze kwestie liever met den definitieven raad afwerken. Het nieuwe College heeft nu reeds weer geruimen tijd zitting en nog zijn we geen stap verder gekomen.Hij ook vindt dit een beleediging voor den tijdelijken raad, waartegen hij met klem wil protesteeren.Hij zou de knoop willen doorhakken en met a.s.Nieuwjaar zelfstandig op willen treden. De Voorzitter moet deze handelwijze afraden en stelt voor een motie aan te nemen, waarin Raadamisnoegen tot uiting komt. De heer Dirven, een van de nog aanwezige leden van het Burgerlijk Armbestuur, zegt bewaren in te dienen wanneer niet tot aanvulling van het bestuur worat overgegaan. 1 T1 n /-t .1 -v*/-3 'S4- 0+- rsr~\ ^rnnr» Han Pborl 1 0 A r-n n J H -V~V /-S VI r T "V V» /-\ "V-V /~J f~\ /*N "V» t~T C* lltt O-L V U.J.1 x -t-v^i. w O. - - co

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1946 | | pagina 136