wa* Burgerlijk Arabestuur wijst op art.7 van het SElement, waar alleen voor den secretaris- ^pnningmeester leveringen ten behoeve van dat So«tuur zijn verboden. Spreker vindt dat een Srnote leemte en acht het boodzakelijk dat artikel lïn sooedig mogelijk aan te vullen met een dergelijk verbod voor ALLE leden van het Burgerlijk ^De^oestand, zooals die nu is, acht hij onhoud- *«ar en uit het oogpunt van publieke moraal, niet toverdedigen. Met het armbestuur zou hij het Sotreuren, wanneer de middenstand niet meer in het Burgerlijk Armbestuur zou zijn vertegenwoordigd. St behoeft echter z.i. geen gevolg van het door hïm voorgestelde te zijn, immers daaruit vloeit alleen voort, dat een winkelier-lid -evenmin als otn raadslid-winkelier, mag leveren ten laste het Burgerlijk Armbestuur. Hij moet hier echter Jan toe voegen, dat de Raad. Ijet blijkbaar nog uimmer heeft betreurd, dat de Arbeidersklasse niet Vn het Burgerlijk Armbestuur is vertegenwoordigd. Zijn oonclusie is dat de Raad zijn vorig besluit moet handhaven, ofschoon hij betreurt, dat Ze maatregel noodzakelijk is. De heer van STEEN heeft over dit punt ook nastedacht en hier en daar bij het volk zijn lioht nueestoken. Met den heer Vissers is hij er van overtuigd» dat het noodzakelijk is, te verbieden, Jat een lid van het Armbestuur leveranties doet ten laste van de kas van dat Armbestuur. Immers m dat geval gevoelen de bedeelden zich niet meer o-eheel vrij te gaan waar zij willen en zal dit ten benadeeling van de andere winkeliers tenge- vnlp-ehebben. Immers de bedeelden zijn van oordeel, Jat het in hun belang is, te windelen bij het lid van het Burgerlijk Armbestuur dat tevens winkel k°zelfs kan het voorkomen, dat de winkelier, al dan niet gewild, pressie gaat uitoefenen op de Voorzitter meent dat dit laatste niet mn~elijk is, nu dewinkeliers om toerbeurten leveren en niet een lid xsxxftE over de bedeeling maar het geheele Bestuur daarover beslist. Bovendie Jiln onze armlastigen nu niet bepaald zoo mak en Goedaardig/dat zij zich naar een bepaalden winkelier laten dwingen, als zij dit niet willen. Spreker weet dat uit jarenlange ondervinding en veelvuldige omeaag met de armlastigen. De heer FESKENS verduidelijkt de bedoeling m denheer van Steen en zegt het daarmede volkomen eens te zijn. Naar zijne meening worden inderdaad de armlastigen beinfluenceerd, zij het dan misschien niet met opzet. De heer Jos.ROELS is van oordeel, dat de beide vorige sprekers geheel verkeerd tegen de zaak aankijken. Het lid-winkelier staat geheel alleen in het Bestuur en 1® niet bij maohte ook maar eenige*directeninvloed op de overige leden uit te oefenen. Hij stelt dan ook voor op het besluit van 2^ December 1937 terug te komen en de regeling die tot nu toe gold, te handhaven.

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1938 | | pagina 8