259 naar het dorp en het Havenkant je. Wanneer ergens, dan is "hier toch zeker wel verbetering noodig. De heer GOVAERS is het met den vorige!» spreker er met Burgemeester en Wethouders volkomen eens, dat aoo spoedig mogelijk een tweede controleur moet worden aangesteld» De heer C.HENDRIKX vraagt of het niet veel meer noodig is dat meer toezicht wordt uitgeoefend op de uitvoerders der Nederlandsche Heide Mij. Zonder eenig overleg met het gemeentebestuur of desze^fs ambtenaren worden duikers uit wegen verwijderd, die veel geld hebben gekost en toch niet zonder reden zijn aange- ^D e^Voor zit ter: Wanneer de uitvoerders binnen de errenzen hunner bevoegdheid blijven, werken zij volgens projecten, door deskundigen van de Ned. Heide MijopgemaaktEn nu zou het z.i. toch wel wat te gevaarlijk zijn als ondeskundige toezicht uit te oefenen op technischertarbeid van deskundigen. Wanneer de heet hendrikx bepaalde punten heeft, zou hii deze misschienrbeter eens met den Burgemeester on zijn kamer kunnen komen bespreken. De heer GOVAERS: Dat is de juiste methode.Ik elf heb dat herhaalde malen gedaan. De heer Hendrikx zal dat gaarne doen maar wijst thans reeds op den z.g.onderligger op den Hil. De heer VAN STEEN merkt op, dat die uitvoerders toch wel groote fouten maken. Zoo heeft men te Leur het" water van dan lager liggend vaartje msxatan onder den Provincialen weg door naar een hooger lie: end vaartje willen afleiden, hetgeen natuurlijk mislukt is. De Voorzitter: Die zaak is mij bekend. Dat was inderdaad een fout. Ook de heeren B.Vermunt en Feskens meenen thans e opmerking van den heer Hendrikx te moeten onder steunen. Er moest door die uitvoerders veel meer over leg pepleegd worden met Burgemeester en Wethouders 0f den gemeente opzochter. Deze laatste is ook deskundig en ter plaatse volkomen met de toestanden bekend.Zij wijzen op de gemeente eteringen waar voor duizenden is verknoeid. Be heer Feskens wijst b.v. nog op de bedding van den lagen Bremberg, en de straten die voor een 5tal jaren onder leiding der Heide Mij -t^k/uitgegeaven en met rood zand aangevuld. Toen in 19^7 dezé we6 werd bestraat bleek dat over een lengte van 100 meters slechts 10 c.m. rood zand aan wezig was. terwijl dat 80 c.m. moest zijn. De Voorzitter is van oordeel, dat over het algemeen voldoende overleg met de gemeente wordt gepleegd. Te Leur is dat niet gedaan, omdat het daar een provincialen weg betrof. De kwestie van den lagen Bremberg zal hij nauwkeurig onderzoeken, daar hem hiervan niets is gerapporteerd. De heer M.VERMUNT vraajat of het niet wenschelijk zou zijn, dat de Raadscon^iissie voor de wegen meerdere raaien er èp uitging om den toestand der wegen na te gaan b.v. op bepaalde tijden en daaromtrent te°rapporteeren aan Burgemeester en Wethouders. De Voorzitter: Dat zal zeer zeker op prijs worden gesteld en ligt ook op den weg der commissie. Hierna wordt de door Burgemeester en Wethouders aangeboden gemeente-begrooting voor het dienstjaat 1 - f -f".

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1938 | | pagina 54