18^ inr'-rdaad. behoorlijk en voldoende is.Daarenboven ipldt het alleen, wanneer er vee graast en kunnen Burgemeester en Wethouders ontheffing verleenen wanneer afrastering niet noodig blijkt. De heer B.VISSERS betoogt dat het hem is opge vallen de ernstige wijze waarop verschillende Tenten van waterleidingen zijn ingetrapt. Die kanten moeten natuurlijk weer in orde gemaa&t worden en dat kost aan de gemeenschap tijd en geld. Hii wijst hier op de Brandsche Vaart. Zou het niet rnoeelijk zijn aan de ingelanden zelf den plichtop te leggen die kanten weer in behoorlijken staat tarue: te brengen. De Voorzitter antwoordt dat het Provinciaal pigment sinds 1901 zulks niet meer toelaat en dat de zorg voor het onderhoud der waterleidingen, ten laste van de gemeentekas is gebracht. De heer FESKENS kan de bezwaren der landbpuwers _eer goed aanvoelen. Wanneer echter de bepaling wordt aangenomen, moet er voor gezorgd worden, dat de afrattering voldoende en afdoende zij. De VOORZITTER: Dat staat uitdrukkelijk in de verordening. Tevens wijst hij op de thans bestaande onblllijkheid dat de kosten van herstel,ook mee- Uo+aald moeten worden door hen, die er niet het minste belang bij hebben. De heer M.VERMINT brengt thans nogmaals bewijzen naar"voren, die naar zijne meening, de onuitvoer baarheid van het voorschrift aantoonen, doch is naar de meening van den Voorzitter daarin mfcet in het minst geslaagd. De heer GOVAERS kan zich levendig voorstellen, dat van de zijde der landbouwers bezwaren tegen de voorgestelde bepaling bestaan. Bij hem komt het echter hierop neer; wordt de bepaling niet aange nomen dan komen de kosten ten laste der gemeen schap* wordt ze wel aangenomen, dan zijn ze voor rekening der partituliere belanghebbenden. Hwt algemeen belang moet een raad&lid stellen boven ün particulier belang en daarom moet z,i.het voorstel van Burgemeester en Wethouders door den Raad worden aangenomen. De heer M.VERMUNT, ten derde male het woord verkrijgende, betoogt dat de gemeenschap toch al veel meer van dergelijke lasten moet dragen en dat het onderhoud der waterleidingen volgens Provinciaal Reglement hiet de taak van de belanghebbende aangelanden, maar wel degelijk van de gemeenschap, van de gemeente ie. Hierna wordt tot stemming overgegaan en het voorstel van Burgemeester en Wethouders» met 8 tegen 5 stemmen aangenomen. voor stemden de heeren: C.W.J.Luijkx Jos Roels B.Vissers PO. de Kok C.Teu nissen Arn. van Steen W.C.Govaers en P.Luijkx. Tegen de heeren M.Vermunt; C.Hendrikx; A.P.Luijkx; R.Vermunt en p.Feskens.

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1937 | | pagina 43