1P 183 np heer M.VERMUNT gaat accoord met üët betoog van den heer Vissers in zooverre dat neerkomt hiproo dat de gemeente finantisn inwilliging van htt verzoek niet toelaten. Hij is echter niet voor aanhouden, maar wfcl het verzoek in deze vergadering afwijzen. De Voorzitter meent, dat, waar in een vorige vpre'adering de stemmen hebben gestaakt, thans eeö beslissing moet vallen. Natuurlijk kan de harmonie een nieuw verzoek indienen. Hierna tot stemming overgaande wordt het voorstel van Burgemeester en Wethouders tot n-fwiizing van het verzoek met 7 tegen 6 stemmen aangenomen. Voor stemden de heerenï R.Vex unt B.Vissers P.Luijkx M.Vermunt C.Hendrikx O.W.J.Luijkx en Jos.Roels. Tegen de heeren A.P.Duijkx p.Feskens P de Kok C.TeTiioooi Arn. van Steen en Vf.C.Govaers. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders tot aanvulling van art.2b der algemeene politie verordening voor deze gemeente. De Voorzitter geeft een uiteenzetting van doel en strekking van dit voorstel. De heer R.VERMUNT verklaart zich radioaal tegen het voorstel omdat het practisch onuitvoerbaar is. Hij tracht deze bloote bewering te staven, met °nkele voorbeelden die z,i. overduidelijk de onmogelijkheid van uitvoering aahtoonen. De Voorzitter zegt dat het voorschrift zeer goed is uit te verren en dat de door den heer VERMUNT aangehaa/de voorbeelden zeer zeker niet de onuitvoerbaarheid aantoonen. De heer M.VERMUNT vraagt voorlezing van het artikel. Nadat hieraan voldaan is, merkt hij op, d-t inderdaad het voorschrift onuitvoerbaar is, zooals de heer R.Vermunt heeft betoogd, ppn gewone draad is niet voldoende en prikkeldraad is*te gevaarlijk. Immers wanneer een beest achter den"draad is geraakt dan loopt het kans in de waterleiding te geraken, iets wat bij groo-etere leidingen als Haven en Laaksche Vaart gevaar oolevert voor verdrinken. Wil het beest terug op de weide, dan zat het zich zeer zeker in minder-e of meer ernstige mate verwonden. Daarenboven worden bij afzetting de kanten nog meer afgetrapt dan zonder afzetting.Hij wijst daarbij op enkele toestanden, welke thans best aan. De Voorzitter merkt op, dat de afrastering behoorlijk en voldoende moet zijn en dat Burge meester en Wethouders zullen beoordeelen of ze

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1937 | | pagina 42