i
71(^ -
Minister verzocht en verkregen, dat de kosten
onzer kleine openbare school voor dat jaar
geen maatstaf zouden zijn voor de uitkeering,
maar wel de gemiddelde kosten van drie gelijks-
soortige openbare scholen. V0or 193° een
zelfde verzoek aan den Minister gericht.
In de begrooting voor het dienstbaar 193°
is deze tegemoetkoming geraamd op f.5.-. In^
afwachting van het goedkeuringsbesluit van den
Minister stellen Burgemeester en Wethouders
Uwen Raad voor
le» Aan de besturen der Bijzondere scholen voor
L.O over 193& een voorschot op hunne ver
goeding ex art.101 wet L.O. uit te keeren
ten bedrage van 80$ van f.5.- f.24-.- Per leerliig
en
2e. Aan het bestuur der ULO school 80;® van
f.12.4-5 (uitkeering van de laatstelijk vastge
stelde rekening 1933)
Zonder eenige discussie en met algemeene stemden
wordt onderstaande besluit.xaxkgKxXxi&xmsti:
QKtHSxiKXxaHxXKEïixhiingxKisixlsRXKkxHingBStaat.
ZIE BESLUITENBOEK no,2.
4e.Voorstel van Bv^gemeester en Wethouders tot
vaststelling der~wijziging der gemeente
begrooting 1935 (wijzigingsbesluit Vf)
De Voorzitter deelt mede, dat thans is
gebleken, dat de kosten der werkverschaffing en
steun grooter zijn, dan bij de begrooting was
geraamd. Naar aanleiding hiervan werden op
"het begrootingswjziging besluit de meerdere
kosten gebracht, waartegenover staat een
verhoogde ontvangst aan Rijkssubsidie, zoodat
waar het percentage van het Rijkssubsidie
op een hooger cijfer zal worden vastgesteld,
de meerdere uitgaven gedekt zullen kunnen worden
door de meerdere ontvangsten en bovendien nog
den post onvoorzien nog eenigszins is kunnen
worden verlaagd.
Zonder eenige discussie en met algemeene
stemmen wordt onderstaande besluit vastgesteld
met memorie van toelichting en berekenings-
staat
ZIE BESLUITENBOEK NO.3
No.4
No.5.
5e.Voorstel van Burgemeester en Wethouders om het
ingevolge raadsbesluit dd. 10 Dec.1935
maximum bedrag ad f.15.000 der rekening-courant
overeenkomst met de N.V.Bank voor Nederlandsche
©emeenten te verhoogen tot een maximum bedrag
van f.50.Ö00.-. luidende als volgt:
ZIE BESLUITENBOEK NO.6.
De Voorzitter deelt mede, dat de voornaamste
reden van het kastekort is gelegen in de wijze,
waarop de uitbetaling der Rijksbijdrage in de
kosten van steun en werkverschaffing is geregeld,
daar het gewoonte is geworden, dat de gemeente