\^(2i het meerdere bedrag in mindering wordt gebracht op de bovenvermelde extra bijdrage. Ook zal vermoedelijk geen he zwaar worden gemaakt tegen het toekennen van een of twee extra verhoogingen, zoo het maximum salaris nog niet is bereikt. Dit is het geval awPürmet de commieze, weshalve Burgemeester en Wethouders voorstellen om haar met ingang van 1 December 1936 twee extra verhoogingen toe te kennen op haar salaris volgens de regeling van medio 1935* Den hoofdcommies kunnen we, aldus de Voorzitter, niet op deze wijze helpen, wijl hij reeds lang zijn maximum salaris heeft bereikt. Daar het echter onbillijk schijnt den een wel en den ander niet tegemoet te komen, zoo stellen Burgemeester en Wethouders voor aan het Burgerlijk Armbestuur boven het normaal benoodigde suosidie een extra bijdrage toe te kennen van f.225.- teneinde daar mede per 1 December 193& het salaris van den secretaris-penningmeester van het Burgerlijk Armbestuur te verhoogen. Beiden hebben dan ongeveer een gelijke tegemoetkoming n.l. de hoofdcommies van f225.- en de commieze van f.2ho.-. Het is duidelijk dat ook na die tegemtffkoming de ver mindering in salaris voor die ambtenaren nog zeer aanzienlijk blijft. De heer GOVAERS herinnert aan zijn woorden gesproken bij de eerste behandeling der begrooting 1936, dat de salarisregeling voor de secretarie ambtenaren reeds van 1919 dateert en dus uitgevoerd moest worden, doch dat, wanneer nu een salaris regeling voor de secretarie ambtenaren moest worden gemaakt, deze zeer zeker in vele opzichten van die vaü 1919 zou afwijken. De Raad heeft altijd zijn best gedaan om die ambtenaren het salaris te behouden, waarop zij volgens de verordening recht hadden. Ten slotte zal de raad moeten zwichten voor den drang der Regeering en de salaris regeling hebben te accepteeren, die de Regeering voorschrijft, iets wat reeds zoo vele andere en voornamere gemeenten hebben moeten doen. Dat Burgemeester en Wethouders met de commissie voor de Finantien in deze hebben uitgezien naar middelen om de gedupeerde ambtenaren tegemoet te komen, kan spreker volkomen begrijpen.Met het,, voorstel xstHxdBXEjsiaxxKKi* om aan de commieze een extra jaarlijksche verhoogingtoe te kennen, kan hij zelfs meegaan. Maar daar^eeft de RPad ook voor die ambtenatëfi alles gedaan, wat hij doen kan. Spreker wijst hierbij op de l-j% salarisver&ooging wegens 10% pensioensverhaal, dedovergangsbepaling bij de Rijkskindertoeslagregeling enz.enz. Maar waar spreker nooit, maar dan ook nooit mee acooord zal kunnen gaan is het voorstel van de commissie /Ktv de finantien den hoofdcommies tegemoet te komen, door verhooging van zijn salaris als secretaris- penningmeester van het Burgerlijk Armbestuur. Dit voorstel heeft spreker buitengewoon pijnlijk getrof fen, omdat hier wordt voorgesteld een bedrag te ont nemen aan de toch al zoo schriel in deze gemeente bedeelden van het Burgerlijk Armbestuur. De Voorzitter meent hier te moeten opmerken, dat het nimmer in de bedoeling van Burgemeester en Wethouders of van de Commissie voor de Finantien

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1936 | | pagina 70