1
Bericht van de heeren J.O.v.d.Veeke, C.Oomen en
L, van Eekelen, dat zij hunne herbenoeming tot
lid van het Burgerlijk Armbestuur aannemene.
Bericht van den Minister van Sociale Zaken, dat
het verbeteren en verharden van diverse land
wegen moet worden aanbesteed.
De Voorzitter geeft alsnog een kleine uiteen
zetting van het geval en deelt mede, dat bereids
druk aan het bestek wordt gewerkt.
De heer GOVAERS vindt het niet behoorlijk
dat hier gewerkt zal moeten worden tegen f.0.22
per uur, het loon van de werkverschaffing. Regel
is dat dit loon bepaald wordt op een bedrag,
liggende tusschen het normale uurlo n in de
gemeente en het uurloon der werkverschaffing.
De VOORZITTER repliceert, dat dit laatste
nog niet absoluut vast staat en dat er altijd
nog gelegenheid is om met het Werkfonds nader
overleg omtrent het uurloon te plegen.
Het besluit tot aanneming der voorwaarden
is bereids in eene vorige vergadering genomen
zoodat verder het stuk voor kennisgeving
wordt aangenomen.
Besluit van Ged. Staten van Noord Brabant
houdende goedkeuring van het raadsbesluit tot
toekenning van een subsidie van resp.f.137.50
en f.12.50 aan de St.Elisabethsvereenigingen
te Etten en te Leur!
Nota van aanmerkingen bij Ged. Staten gevallen
op de ingezonden Capitulanten verordening en
capitulantenlijst.
De heer Jos'ROELS ste5-t voor de betrekking
klerk-gemeentebode te splitsen.
De Voorzitter zegt, dat dit wel in het
voornemen ligt bij een eventueele vacature, doch
dat het thans niet gaat omdat een persoon beide
betrekkingen vervult.
Hierna wordt me# algemeene stemmen de
verordening van 26 October 1936 ingetrokken en
met algemeene stemmen onderstaande verordening
gewijzigd als door Ged. Staten aangegeven,
vastgesteld.
Brief van den Minister van Sociale Zaken
aangevende de verschillende factoren,welke geleid
hebben tot de bepaling der grens hoegrootheid
van het eigen land van arbeiders, wèïiealdeze
nog voor een werkloozenkas in aanmkering*
tywmen komen.
De VOORZITTER zegt,dat deze brief een antwoord
is op onze vraag gesteld naar aanleiding van het
gesprokene door den heer Govaers in de vorige
raadsvergadering.
De heer GOVAERS zou geneigd zijn dit schrijven
belachelijk te noemen, ware het niet, dat de
zaak zelve zoo in-droevig was. De Minister