'tjs
Als stemopnemers worden door den Voorzitter
aangwezen de heeren A.P.Luijkx en AJongenelis.
Ingeleverd worden 13 briefjes en de
volgende stemmen worden uitgebreaht
J.O.v.d.Veeken 7
C.F.Oomen 7
L. van Eekelen 7
Blanco
zoodat met volstrekte meerderheid van stemmen
met ingang van 1 Js.nuari 1937 voor drie achter
eenvolgende jaren zijn herboemd als leden van
het Burgerlijk Armbestuur van Etten en Leur
J.O.v.d.Veeken Leur B 188
o!f.Bomen Etten K ?6
L van Eekelen I 66
P^eschkeurinpsdienst l^.Brief van Ged. Staten van Noord Brabant
Breda- betreffende de door den Raad geweigerde mede
werking tot wijziging van de Vleeschkeurings-
verordening en de vleeschkeuringsovereenkomst
met de gemeente Breda.
De Voorzitter zet nogmaals uitvoerig de motievai
uiteen, waarom Burgemeester en Wethouders meenen,
dat de gevraagde medewerking moet worden ver
leend.
Daar komt thans nog bij, dat Ged. Staten
wijzen op hunne bevoegdheid ex art.Swl der
Vleeschkeuringswet.
De heer R.VERMUNT merkt op, dat de keur- en
slachtloonen te Breda en te Roosendaal zoo zeer
ongelijk zijn, te weten in Breda veel hooger.
Breda is zelf door zijn hooger slachtloon de
schuld dat de slagers^ die ontloopen. En dan
voor hoelang moet die nieuwe overeenkomst worden
aangegaan?
De heer ff.GOVAERS zegtdat zijn opinie nog
precies dezelde is als in de vorige raads
vergadering. Wanneer de slachtloonen in Breda
zoo hoog zijn dat de Bredasche slagers niét
op kunnen tegen de concurrentie met de slagers
uit Ginneken en Princenhage en daarom aan die
slachtloonen trachten te ontkomen, dan 64 dat
de zaak van Breda; dan is het aan Breda om die
loonen aan de nieuwe tijden aan te passen,
zooals wij alles op herhaalde instignatie van
de Hooge Regeering hebben moeten aanpassen.
Het gaat bij hem niet ïxx om het kleine
finantieele voordeel voor deze gemeente, het
gaet hier om het principe. Breda moet zijn
slachtloonen in overeenstemming brengen met de
finantieele draagkracht zijner slagers.
De heer R.VERMUNT verklaart zich daarmede
volkomen accoord. We hooren hier wekelijks op de
markt, dat de Bredasche slagers die hooge
slachtloonen niet kunnen betalen.
De heer GOVAERS: Breda houdt de slachtloonen
hoog en zou dat gaarne door de buitengemeenten
laten betalen.
De heer JONGE ELIS wijst op het groote verschil
dat er bestaat tusschen het slachten hier door
Bredasche slagers in den winter en in den zomer.
De heer R.VERMUNT brengt nog na&r voren dat een
der Bredasche slagers hier heeft medegedeeld,