'1 86 Vleeschkeuringsdienst 4e.Voorstel' Van Burgemeester en Wethouders wijziging art.31 tot wijzi ing van artikel 31 der verordeniig der verordening- regelende den keuringsdienst van vee en vleesch in de gemeente Etten en Leur en tot schrapping van de volgende bepaling in de gemeenschapnelijke overeenkomst: "De gemeente Breda verdicht zich artikel 8 der Vleeschkeur ngswet niet toe te passen ten aanzien van vleesch, af komstig uit de genoemde gemeente". Badat de Voorzitter een korte uiteen zetting van het geval heeft gegeven, vraagt de heer JONGENELIS ^et woord en zou gaarne antwoord hebben op de vraag: of er voor deze gemeente niet een voordeel in zit, dat de Bredasche slagers hier komen slachten. De Voorzitter antwoordt, dat dit zeer zeker een klein voordeel voor deze ge meente oplevert, doch een groot nadeel voor de gemeente Breda, die groote kosten heeft gemaakt voor de oprichting van een behoorlijk slachthuis. De heer R,VERMUNT is tegen inwilliging van het verzoek op verschillende gronden. Ten eerste zijn hier in Etten reeds de tarieven hooger als b.v. in Hoeven. Ten tweede moet Breda zelve voor de kosten van te dunte werken opdraaien en dat niet laten doen door de buitengemeenten. Ten derde betalen wij, als leveranciers van het vee in Breda,en ten vierde wordt gezegd, dat deze hooge slachtloonen tevens moeten dienen om tniM# goed te maken de kosten van de Bredasche markt, welke een concurrente is van onze markt, en die wij dus nok niet indirect mogen steunen. De heer C.HENDRIKX en M.VERMUNT en anderen sluiten zich bij dit betoog aan. De heer GOVAERS vindt het niet juist, dat thans de vroeger vastgestelde tarieven gehandhaafd blijven, terwijl dhans de regeling in het voordeel der gemeente Breda veranderd wordt. Hij zou^et in willigen van dit verzoek als voorwaarde willen stellen: verlaging der tarievea. De VOORZITTER wijst er op, dat de pprsprpnkelijke bepaling is. opgenomen speciaal ten voordeele van *Yincenhage, Teteringen en Ginneken c.a. Maar thans is de zaak zoo veranderd, dat men nietvanuit de buitengemeenten naar Breda, maar vanuit Breda naar de buiten gemeenten gaat slachten. Het kleine voordeel,dat hierdoor voor de buiten gemeenten ontstaat, weegt niet op tegen let groote voordeel voor de gemeente Breda. Het gaat hier niet om de balaggBn van onze slagers, maar om de belangen van de Bredasche slagers. Voor die belangen heeft niet onze raad, maar de Bredasche raad te waken. De heer R.VERMUNT bestrijdt dit laatste. Het gaat hier wel degelijk over de belangen ook van onze Ettensche boeren, omdat die de lveranciers zijn van het vee

Raadsnotulen

Etten-Leur: 1936-1979 | 1936 | | pagina 24