- 17 -
Verder is met een ijltempo een verslag van het overleg van
het bijzonder georganiseerd overleg van 20 juni 1996 aan de
raadsleden toegezonden en dat is doorspekt met het trekken
van conclusies die vervolgens tot feiten worden gemaakt.
Het lijkt er in ieder geval op alsof de voorzitter degene is
die hier voor alle mensen de kar trekt en dat als hij knikt
iedereen maar mee moet knikken. Alles wat hij zegt wordt als
zijnde de waarheid aangenomen.
Spreker is het absoluut niet eens met de opmerking van de
heer Van der Ploeg dat niet met de gemeente Steenbergen sa
mengegaan had moeten worden. Het samengaan met Steenbergen
en Nieuw-Vossemeer is een goede keuze en een meningsverschil
moet in een goed huwelijk kunnen.
Spreker zegt verder dat door de voorzitter is opgemerkt dat
in de Stuurgroep en in de inspanningscommissie bijna niemand
zit die de ambtenaren kent. Dat is toch niet waar zeker?
Dat zou dan betekenen, dat alleen de test doorslaggevend zal
zijn en dat er dus niemand kijkt naar capaciteit, kwaliteit
en dienstverband van de werknemer.
Als kennis van zaken, die de werkgever heeft, niet van over
wegend doorslaggevende aard is, maar alleen het testresul
taat, dan is dat in en in triest.
Er wordt zelfs door de voorzitter opgemerkt dat het resultaat
van de test slechts een hulpmiddel is. Dat betekent dus dat
dit hulpmiddel de dienst gaat uitmaken, aldus spreker.
Spreker zegt verder geen argumenten te hebben gehoord waarom
de visie van de WD en de visie van de raad van 21 mei 1996
onjuist is geweest.
De voorzitter zeqt dat de inspanningscommissie zodanig is
samengesteld dat één collegelid per gemeente is vertegenwoor
digd, drie vertegenwoordigers van de vakbonden en één onaf
hankelijk voorzitter.
Spreker zegt verder dat zo goed als zeker op 1 januari 1997
de nieuwe gemeente zal ontstaan. Wij hebben dus nog maar een
half jaar te gaan.
Spreker zegt het bijzonder op prijs te stellen als dit in
goede harmonie met de buren zal gebeuren en dan wordt ook
grotendeels de angst bij onze mensen weggenomen.
De voorzitter brengt op verzoek van de heer Van den Berg het
collegevoorstel in stemming.
Voor het voorstel stemmen de leden:
M.J.M. van Zundert, R.H.M.C. van der Horst, J.S. van der
Ploeg, J.G. Huisman, C.F. Zijlmans, C.L.M. van den Berge en
J.W. Boluijt.
Tegen het voorstel stemmen de leden:
A.C.M. Perdaems-Hopmans, A. van den Berg en E.J. Brosky-
Kuijpers
De voorzitter stelt vast dat het voorstel van het college met
zeven stemmen voor en drie tegen is aangenomen.