- 2 -
5. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN DE "VERORDENING RECHTSPOSITIONELE
ERKENNING ALTERNATIEVE SAMENLEVINGSVORMEN"
Het bevreemdt de heer Bosch dat dit voorstel en de voorstellen
genoemd onder punt 6a en 6b niet in commissie II behandeld zijn.
Hij veronderstelt daarom dat hier geen financiële consequenties
voor de gemeente uit voortvloeien.
De voorzitter stelt dat dit onder personeelszaken thuishoort en
derhalve in commissie I behandeld had moeten worden. Omdat het een
conformeren aan de rijksregeling betreft en de rechtspositie
regeling in alle gemeenten nagenoeg hetzelfde is, acht hij het niet
noodzakelijk dit in commissieverband te behandelen. Mocht een
gemeente zich niet conformeren aan de rijksregeling, waarover over-
eensteming bestaat tussen het College voor Arbeidszaken en de
ambtenarenbonden, dan zal de gemeente waarschijnlijk bij beroep aan
het kortste eind trekken.
De heer Bosch meent dat over de verlaging van de VUT-leeftijd de
minister nog geen besluit heeft genomen, omdat deze van mening is
dat dit een taak is van het nieuwe kabinet.
De voorzitter merkt op, dat dit een tijdelijke maatregel is die ook
voor het rijkspersoneel getroffen is.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel
besloten.
6a. VOORSTEL TOT VERLAGING VAN DE VUT-LEEFTIJD TOT 59è JAAR
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel
besloten
6b. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN EEN VERORDENING BETREFFENDE EEN
EXPERIMENTELE REGELING OVER DE AANSPRAAK OP OUDERSCHAPSVERLOF
De voorzitter legt uit dat dit voorstel financiële en organisa
torische consequenties kan hebben, indien er van het ouderschaps
verlof gebruik wordt gemaakt. Desalniettemin wil het college zich
conformeren aan de rijksregeling.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel
besloten.
7. VOORSTEL TOT AANWIJZING VAN EEN LID VAN HET ALGEMEEN BESTUUR VAN DE
BESTUURSACADEMIE NOORD-BRABANT
De voorzitter benoemt de heren Breure en Huisman tot stemopnemers.