VOORSTEL TOT HET TOEKENNEN VAN EEN SUBSIDIE AAN DE STICHTING SLACHTOFFERHULP WESTELIJK NOORD-BRABANT Mevrouw Bot-Leensvaart merkt op dat de fractie instemt met het voorstel. Zij is ervan overtuigd dat de stichting goed werk ver richt. Mevrouw Brosky-Kuijpers stelt dat de fractie het eens is met het voorstel. Zij noemt het werk van de stichting een aanvulling op het hulpaanbod van andere instellingen. Mevrouw Bol luijt-Keijzer meent dat de hulpverlening bij het Maatschappelijk Werk in Zevenbergen ondergebracht is, derhalve is de fractie tegen dit voorstel. Zij merkt op dat, na ambtelijke informatie, er onjuistheden staan in de brief van de Stichting Slachtofferhulp. Zo zijn er géén afspraken gemaakt met het Maatschappelijk Werk in Zevenbergen, óók is er geen jaarverslag bij de stukken gevoegd. Zij vraagt of er op deze manier een uitholling in de taak ontstaat van het Algemeen Maatschappelijk Werk in Zevenbergen en of dit gevolgen heeft voor de hoogte van het subsidie. Daarnaast vraagt zij in welke vorm de hulpverlening plaatsvindt. Zij stelt het college voor het voorstel terug te nemen. Mevrouw Brosky-Kuijpers meent dat er sprake is van een proef project van twee jaarendat er directe hulp wordt verleend indien dit gewenst wordt. Bovendien vormt deze stichting een schakel tussen de diverse hulpverlenende instanties, de keuze is aan de mensen zelf. Zij meent, dat uitsluitend op deze gronden subsidie verleend wordt. De voorzitter beaamt de woorden van mevrouw Brosky-Kuijpers. Van de andere kant begrijpt hij de bezorgdheid van het bestuur van het Algemeen Maatschappelijk Werk te Zevenbergen aangaande de uitholling van taken en de hoogte van het subsidie. In aanvulling op het voorstel stelt hij voor aan de toekenning van subsidie de voorwaarde te verbinden dat de gemaakte en nog te maken afspraken schriftelijk worden vastgelegd en dat beide instellingen overleg plegen om tot duidelijke afspraken te komen. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten, onder aantekening dat de fractie van het C.D.A. geacht wenst te worden te hebben tegengestemd.

Raadsnotulen

Dinteloord: 1946-1996 | 1989 | | pagina 82