- 11 -
16. VOORSTEL TOT HET VERKOPEN VAN GROND AAN MEVROUW P.G.M. VOORHEYEN EN
DE HEER R.V.A. VAN EIJK
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel
besloten.
17. VOORSTEL TOT HET NEMEN VAN EEN VOORBEREIDINGSBESLUIT VOOR EEN
PERCEEL GROND TER HOOGTE VAN DE WONING BLOEMENDIJK 24
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel
besloten.
18. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN DE PLANNINGSLIJSTEN NIEUWBOUW,
VERBOUW EN VERBETERING 1990 TOT EN MET 1994
De heer Vriens merkt op dat de fractie zich met deze plannings-
1ijsten kan verenigen. Indien deze contingenten worden toegewezen
ontstaan er zijns inziens problemen, omdat er geen bouwgrond
voorhanden is. Hij vindt dit een nalatigheid van het college en
wenst geïnformeerd te worden over de voortgang van het bestemmings
plan "De Vlasserij".
Mevrouw Van der Vorm-Knottnerus vraagt of er rekening is gehouden
met de uitbreiding van het personeelsbestand van Cebeco. Zij vindt
dat er weinig bouwgrond beschikbaar is voor vrije-sectorbouw en
vraagt zich derhalve af waarom plan "West V" niet wordt ontwikkeld.
De heer Traets antwoordt dat de ontwikkeling van het
bestemmingsplan "De Vlasserij" prioriteit geniet. Hij hoopt dat in
de eerstvolgende commissievergadering de beschikbaarstelling van
een krediet behandeld wordt, zodat het plan nader uitgewerkt kan
worden. Bovendien zijn de meningen verdeeld ten aanzien van de
inrichting van het plan.
Helaas wil Cebeco niet bevestigen dat er een aantal werknemers naar
Dinteloord gaat verhuizen.
De heer Vriens vreest toch dat in 1990 het contingent niet
gerealiseerd kan worden, vanwege het feit dat er geen bouwgrond
voorhanden is. Hij begrijpt niet dat er ten behoeve van
"De Vlasserij" nog geen grond verworven is en welke menings
verschillen er bestaan ten aanzien van het plan. Indien de stede-
bouwkundige het niet eens is met de locatie adviseert hij het
college een andere stedebouwkundige te zoeken.
Mevrouw Van der Vorm-Knottnerus vraagt waarom niet wordt doorgegaan
met plan "West".