- 8 -
De heer Traets antwoordt dat er in het bewuste artikel geen
gegevens staan welke nog niet bekend zijn, dan wel wijzen in een
bepaalde richting. Daarbij komt dat de belangen van de bewoners bij
hem voorop staan.
Hij meent dat dit als een incident beschouwd moet worden.
De heer Breure vraagt zich af waar men mee bezig is. Bovendien zijn
zijns inziens de bewoners van de Molendijk meer tevreden met de
huidige situatie dan met de plannen van de wethouder. Hij vraagt
zich af of de heer Traets beter geen andere zaken, die meer in het
belang zijn van Dinteloord, kan gaan ondernemen.
Hij hoopt dat dit bij een incident blijft, omdat hij anders
overweegt een motie van wantrouwen in te dienen.
De heer Traets antwoordt dat er met de betrokken bewoners gesproken
is over de plannen. Hij meent dat er derhalve geen sprake is van
het opdringen van een bepaald plan aan de bewoners, omdat in over
leg met de bewoners en de verkeersdeskundige gekozen wordt voor een
bepaalde oplossing.
De heer Breure acht het toch beter om tussentijds de raad voor te
lichten aangaande bepaalde plannen en de voortgang daarvan.
De heer Traets vindt het juist dat hij de bewoners zoveel mogelijk
betrekt in de procedure. Hij beschouwt deze publicatie in een
regionaal dagblad als een incident.
Vervolgens vraagt de heer Breure naar de beantwoording van zijn
vraag aangaande het standplaatsenbeleid.
De voorzitter zegt toe dat deze beantwoording in de maand april bij
de ingekomen stukken ligt.
De secretaris
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van de raad van 2 5 APR, )989
J.R.F. Kleefman
A. Schout
Typ MB/lm/N.