- 8 -
De heer Van der Wiele zegt problemen te verwachten met de vrijstellingsbevoegd
heid van het college van burgemeester en wethouders t.a.v. de te bebouwen opper
vlakte. Indien men de bouw van een dienstwoning aan de Bloemendijk toestaat,
kan dit voor anderen een precedent scheppen.
De heer Breure zegt, dat in het buitengebied verschillende belangen een rol
spelen. Hij vervolgt:
"De aldaar werkzame agrariërs hebben er veelal eigendommen liggen. De gemeente
"probeert nu deze mensen aan bepaalde regels te binden; waardoor de eigendommen
"van deze mensen waarschijnlijk minder waard zullen worden. Ik geloof dat we
"hiermee voorzichtig zullen moeten zijn.
"Natuurlijk moeten we het aanwezige natuurgebied in stand zien te houden, maar
"dit moet niet ten koste gaan van de portemonnee van een ander.
"Aan de ene kant stelt men dat er geen grasland gescheurd mag worden, terwijl
"men aan de andere kant intensieve veehouderij en de daarbij horende groene
"graslanden verbiedt. Dit vind ik niet konsekwent.
"Ik geloof, dat we deze vorm van veehouderij toch moeten toestaan, ook omdat er
"hier geen mestoverschotten zijn (er is immers een grote vraag naar mest).
"Ook bij beperking van de kassenbouw kan men spreken van een waardevermindering
"van grond. Overigens vind ik, dat we hier niet moeten spreken over economische
"motieven, maar over een bestemmingsplan.
"Ik geloof niet, dat we een uitbreiding van de lintbebouwing moeten toestaan.
"Van de andere kant vind ik, dat we dit verzoek dienen te honoreren."
De voorzitter zegt, dat dan iedereen die op zijn grond een oude fundering heeft
de mogelijkheid moet hebben er een woning op te bouwen. "Ik vrees dat we dan
een ongewenste uitbreiding van de lintbebouwing krijgen", zegt hij.
De heer Schrumpf zegt, dat niet bekend is hoeveel oude funderingen er nog lig
gen. Alvorens een beslissing genomen wordt, zou het wenselijk zijn dat het aan
tal funderingen bekend is. Hij vervolgt:
"Ik begrijp niet wat voor waardevermindering er voor de grond optreedt, omdat
"er in wezen niets verandert voor de agrariërs in het nieuwe plan.
"Voor wat betreft de mogelijkheid van kassenbouw zijn wij van mening met een
"oppervlakte van 1 ha ver genoeg te zijn gegaan."
De heer Traets zegt, dat niet alleen de mensen in het buitengebied zich aan
bepaalde regels hebben te houden, maar ook mensen in de bebouwde kom.
Hij vervolgt:
"Ik geloof niet, dat de mensen in het buitengebied de natuur gemaakt hebben. De
"natuur heeft zichzelf ontwikkeld en die natuur moeten wij beschermen."
De heer Breure herhaalt, dat de mens in samenwerking met de natuur het land
schap ontwikkeld heeft. Ook hij is van mening dat de natuur in stand moet wor
den gehouden.
De heer Boluijt zegt van mening te zijn, dat indien nodig voor een dienstwoning
(als zijnde agrarisch gebruik) aan de Bloemendijk bouwvergunning gegeven moet
kunnen worden.
Dit geldt dan niet voor een ieder, maar uitsluitend om die agrariër die bij het
bedrijf gaat wonen.
De voorzitter zegt, dat het om rechtsgelijkheid voor een ieder gaat, zodat een
ieder daar mag bouwen.
De heer Traets zegt het met de woorden van de voorzitter eens te zijn.