Hoewel er nog een aantal jaren zijn te gaan, kan nu reeds met zekerheid wor
den vastgesteld, dat de huidige wethouder de plank volledig mis sloeg.
De waardering voor ons werk groeit gestaag, zeker buiten de raad. Met vele be
langenorganisaties en hulporganisaties heeft de D.P.D. een uitstekende rela
tie opgebouwd, gebaseerd op: openheid, wederzijds vertrouwen en begrip voor
eikaars standpunten.
En als dan het college weer eens probeert de D.P.D. een veeg uit de pan te
geven, zijn het juist die organisaties, die mensen, die deze doorzichtige
poging van het college volledig ontmantelen.
Het feit, dat meerdere malen gebleken is dat voorstellen van de D.P.D. op
weifelachtige gronden op voorhand worden weggewuifd, deert hen niet en deert
ons niet.
Je kunt je wel afvragen of zo'n houding het belang van Dinteloord dient.
Met frisse moed zullen wij, fractie, partij-bureau, bestuur, commissies en
dergelijke op de ingeslagen weg voortgaan, wetende dat vele Dinteloorders con
creet aangeven dat zij dit een goede weg vinden.
Voor 1988 zal de fractie wederom alle voorstellen van het college, andere
partijen en/of individuele raadsleden op hun merites beoordelen.
Wij kijken niet naar de indienende partij, maar naar de inhoud van het voorstel.
In dit verband verwijzen wij nog eens naar de twee gezamenlijke voorstellen
van V.V.D. én D.P.D., waarbij eerlijke samenwerking ten gunste van ons
Dinteloord voorop stond.
Ik zal namens de fractie over een aantal zaken uitwijden, waarna mijn fractie
genoten mevrouw Brosky-Kuijpers en de heer Zijlmans hun aandeel zullen leveren.
De totale bijdrage van onze fractie, dient u uiteraard als een unanieme stel-
lingname te beschouwen.
Post onvoorzien en de wijze van begroten.
Het college biedt ons voor 1988 andermaal een sluitende begroting aan. Voor
het sluitend maken van de gewone dienst, hebt u gemeend te moeten beschikken
over 1/30 gedeelte van de saldireserves, zijnde een bedrag van 63.661,59.
Zo komt u aan een post onvoorzien voor 1988 van 28.685,99.
Het is juist dit bedrag, dat wij ter discussie willen stellen.
Partijbureau en fractie van onze partij hebben zich intensief met deze begro
ting bezig gehouden. De tijden zijn veranderd en een nog kritischere analyse
van het gemeentelijke huishoudboekje is dan ook gerechtvaardigd. Informatie
bij andere gemeenten, adviesorganen en dergelijke leerde ons het volgende met
betrekking tot de wijze van begroten.
Verspreidt de lasten van posten, indien mogelijk, altijd over de werkelijke af-
schrijvingsduur. Het voordeel hiervan is, dat jaar in jaar uit de vaste lasten
exact bekend zijn. Veel gemeenten begroten zo en smeren de kosten uit over de
afschrijvingstermijn.
Binnen de huidige procedure lijkt het of het college de gemeenteraad doel
bewust elke manoeuvreerruimte ontneemt om dan later een overschot aan te
kunnen kondigen.
Toen wij begin 1986 ons verkiezingsprogramma presenteerden, riepen C.D.A. en
P.v.d.A. om het hardst dat ons programma in financieel opzicht irreëel was.
De P.v.d.A. sprak en spreekt over loze kreten. Na het eerste zittingsjaar
werden deze opmerkingen te pas maar vooral te onpas gebruikt.
U weet inmiddels, dat het voorschot van 1986 219.000,-- is.
Laat deze partijen nu nooit meer over loze kreten spreken.
Waar je dit overschot voor reserveert, is een louter politieke keuze.
Maar als je een keuze moet maken dan zijn er gelden.