De voorzitter vermeldt, dat uit een zeer recent rapport van
het Hoogheemraadschap is komen vast te staan, dat het water
van de Mark en Dintel aan alle eisen voldoet. Dit is geba
seerd op een onderzoek in het totale gebied op alle meetpun
ten, dus ook in Dinteloord (metingen 1982). Een hernieuwd
onderzoek is daarom weinig zinvol, zeker nu er op dit moment
geen directe aanleiding daartoe bestaat.
De heer de Feijter spreekt zijn vertrouwen uit in het onder
zoek door het Hoogheemraadschap.
De heer Koppenol vraagt zich af hoe de heer Traets zich een
nader en beter onderzoek voorstelt. Een éénmalig onderzoek
van al het water heeft weinig nut. Om een goed beeld te
krijgen moet over een zeer lange periode met grote regelmaat
gecontroleerd worden.
De voorzitter zegt, dat het college bereid is om bij herhaling
van dit soort incidenten een derde deskundige instantie (bijv.
TNO) in te schakelen en een nog diepgaander onderzoek in te
stellen.
De heer Breure acht het Hoogheemraadschap op dit gebied vol
doende competent. Inschakeling van andere bureaus is naar
zijn mening overbodig en brengt alleen maar onnodige kosten
met zich. Desgewenst kan men later nog altijd een tegenmonster
door TNO laten onderzoeken.
De heer Traets zegt, dat het Hoogheemraadschap geen duidelijke
conclusies heeft getrokken, zoals de voorzitter doet voorkomen.
Men gebruikt in het rapport de term "hoogst waarschijnlijk".
Daarom acht spreker ingrijpen van de gemeente beslist noodza
kelijk.
De voorzitter is van mening, dat het rapport aan duidelijk
heid niets te wensen overlaat. Op het moment dat vissterfte
werd geconstateerd, op 18 april 1983, was het zuurstofgehalte
in het water ruim voldoende, zodat vissterfte als gevolg van
zuurstofgebrek moet worden uitgesloten. Evenmin is er ter
plaatse een pijpleiding aangetroffen. Derhalve denkt men aan
een incident met voor vissen giftige stoffen, doch daarover be
staat thans geen zekerheid.
De heer Van der Wiele merkt op, dat in het rapport niet wordt
vermeld dat de kwaliteit van het water goed was.
De voorzitter zegt toe dat bij de stukken voor de volgende ver
gadering het rapport zal worden overgelegd inzake de regelmati
ge bemonsteringen, waaruit blijkt dat het water voldoet aan re
delijke normen.
De heer Boluijt vraagt naar aanleiding van punt 13 der ingeko
men stukken hoe nu verder gehandeld moet worden. De oorzaak
van de onthouding der goedkeuring is bekend.
De voorzitter antwoordt hierop, dat de termijn voor goedkeu
ring verstreken is. De rekening voor het jaar 1980 wordt bin
nenkort opgemaakt, gecontroleerd en aan gedeputeerde staten
aangeboden. Dit college gaat dan tot sluiting der rekening over