- 6 -
De heer Traets wijst op een brief van 10 juli 1983 van het ge
meentebestuur aan de bewoners, waarin staat dat de
gemeente bijzonder prijs stelt op het door Benegora in opdracht
van deze bewoners verrichte onderzoek en rekent op toezending
van het rapport ter zake. De gemeente heeft twee instanties in
geschakeld nl. het Hoogheemraadschap en - via de bewoners -
Benegora. Het rapport van Benegora legt men echter zonder meer
terzijde, terwijl het rapport van het Hoogheemraadschap alle
aandacht krijgt en ook als uitgangspunt voor het beleid van
het gemeentebestuur wordt gehanteerd.
Uit het Benegora-rapport blijkt, dat er drie grote pieken zijn
geconstateerd.
Deze instantie adviseert dan ook een nieuw onderzoek door een
derde instantie met een bepaalde meettechniek te laten uitvoe
ren. De kosten hiervan zouden 350,bedragen. Spreker uit
zijn teleurstelling over het feit dat het college geen aan
dacht aan het rapport van Benegora wenst te schenken, waardoor
volgens hem sprake is van schijn-inspraak. Aangezien het rap
port voor een leek nauwelijks te ontcijferen is, vraagt hij
zich af op welke wijze het gemeentebestuur de inhoud ervan heeft
geïnterpreteerd en bestudeerd.
De voorzitter antwoordt, dat in de brief van het Hoogheemraad
schap aan mevrouw Hoytema is gesteld, dat het een incidenteel
voorval betrof en dat elke aanwijzing omtrent de veroorzakers
ontbreekt. Na het incident zijn er weer zoveel lozingen en wa
terbewegingen geweest, dat er niets meer te achterhalen viel.
De gemeente heeft via de pers de aandacht op deze affaire ge
vestigd en een beroep gedaan op het publiek en de politie in
voorkomend geval alert te reageren.
Een nader onderzoek acht hij in dit stadium weinig zinvol. Dit
moet op het moment zelf plaatsvinden. Aangezien er thans niets
meer aan de hand is, valt er ook weinig meer te ondernemen.
Naar aanleiding van hetgeen door de heer Breure is gezegd
deelt de voorzitter mede, dat de bewuste woordvoerder van de
gemeente in geen geval een lid van het gemeentebestuur is ge
weest. Het college heeft nimmer een beschuldiging asm het
adres van een bepaalde groep gericht. Overigens zijn de woor
den van de betrokken zegsman in de pers niet juist weergegeven.
Niettemin dient men te allen tijde voorzichtig met beschuldi
gingen te zijn. In één van de rapporten wordt een lozing van
uit de landbouw weliswaar niet bij voorbaat uitgesloten, maar
daaruit mag geen conclusie worden getrokken. Dit kan alleen
bij constatering op heterdaad, zoals zeer recent is voorge
vallen
De heer Van der Wiele benadrukt, dat in het rapport van Bene
gora met name de kwaliteit van het water in het algemeen wordt
behandeld en niet in incidentele situaties. Omtrent de algeme
ne kwaliteit van het water wordt een nader onderzoek aanbevo
len.
De heer Traets merkt op, dat de conclusie van het Hoogheem
raadschap door TNO Delft destijds als onjuist is gekwalifi
ceerd. Bij verschillende uitkomsten is een nader onderzoek
door een onafhankelijke derde instantie naar de waterkwali
teit wenselijk. Hij spreekt de hoop uit dat er werkelijk
niets aan de hand is.
- 7 -