"Het rapport van het Hoogheemraadschap geeft meer het incident "weer van de vissterfte en wijt dit hoogstwaarschijnlijk aan "giftige stoffen, dus geen zuurstofgebrek. Elke aanwijzing om- "trent de veroorzaker en de aard van de stoffen ontbreekt. "Mijnheer de voorzitter, hopenlijk is het dus niet veront rustend, maar voor alle zekerheid wensen we toch een nader "onderzoek en wij vragen daarom de raad hiervoor 350,te reserveren De heer Boluijt verklaart het volkomen eens te zijn met het geen door de heer Van der Wiele met betrekking tot het Woon wagenschap is gezegd. De voorzitter antwoordt op het betoog van de heer Van der Wiele over deze aangelegenheid, dat het naar zijn mening irreëel zou zijn om te praten over uittreding uit het Woonwagenschap, zo als door enkele gemeentenis gesuggereerd. De gemeenten hebben gezamenlijk deze regeling aangegaan. Als nu in een bepaalde gemeente de voorziening gerealiseerd is, moet deze niet op voorhand over uittreden praten, terwijl el ders de voorzieningen nog niet gereedgekomen zijn. Een sloop- terrein behoort ook tot de voorzieningen, zij het dat het mi nisterie hiervoor geen subsidie verleent. Het Schap heeft overigens zelf duidelijk aangegeven ook tot afbouw te willen overgaan. Er moeten nog standplaatsen en voor zieningen in andere gemeenten worden getroffen. Zodra dit alles geregeld is, wil men tot ontbinding van de regeling komen. Bij tussentijdse uittreding van enkele gemeenten zullen deze nog een betalingsverplichting tegenover het woonwagenschap hebben. Naar de mening van de voorzitter moet ook de gemeente Dintel- oord medewerken aan de totstandkoming van voorzieningen elders. Daarvoor is de gemeenschappelijke regeling aangegaan en is een en ander gezamenlijk gedaan. Omtrent de opmerking betreffende het openbaar aanbesteden zegt de voorzitter, dat de gemeenteraad zich hierover niet kan uit spreken. Het bestuur van het woonwagenschap beslist hierover. De gemeente Dinteloord is in de persoon van de heer Koppenol in het bestuur vertegenwoordigd. De heer Van der Wiele handhaaft zijn bezwaren tegen de begro tingswijzigingen van het Woonwagenschap. De raad heeft het recht zijn bezwaren schriftelijk kenbaar te maken. De voorzitter beaamt dit. Wel moeten de bezwaren van de raad uitgaan. Hij heeft de mening van de overige raadsleden, uitge zonderd de heer Boluijt,niet vernomen. De heer Traets zegt, dat zijn fractie het min of meer ook eens is met de bezwaren van de heer Van der Wiele. De voorzitter zegt, dat de raad naar aanleiding van dit agenda punt zijn bezwaren tot uiting kan brengen. Of dit enig effect zal hebben, is thans niet te zeggen. Na ontvangst van de ge meentelijk reacties zal het Schap een beslissing nemen. De heer Breure geeft als zijn mening te kennen, dat men het in het verleden eens is geworden over een afbouwperiode. Hij vindt het niet juist om uit de regeling te stappen nu op bepaalde plaatsen voorzieningen tot stand gekomen zijn. Deze handelwijze van bepaalde gemeenten vindt hij zacht uitgedrukt asociaal.

Raadsnotulen

Dinteloord: 1946-1996 | 1983 | | pagina 122