-4-
De heer Traets zegt, dat volgens het schrijven van
gedeputeerde staten de gemeente Dinteloord een
theoretisch beredeneerde woningbehoefte zou hebben.
Spreker kan zich met deze zienswijze niet verenigen.
De raad van Dinteloord werkt immers met praktische
gegevens. Als er dan al sprake is van "theoretisch
bezig zijn" dan kan dit alleen de provincie zijn.
De voorzitter antwoordt, dat de heer Traets op dit punt
misschien wel gelijk heeft. Waar het echter om draait
is het verschil in visie.
In het streekplan van 1970 is men uitgegaan van een
hiërarchie van kernen, waarbij dus de verschillende
kernen al naar mate er meer funkties aan toegekend
werden een groter draagvlak voor wat betreft het aantal
inwoners moest hebben.
Dit is een theoretische benadering.
De woningbehoefte bepalen aan de hand van lijsten van
woningzoekenden, de natuurlijke groei, wordt meer als
een praktische benadering beschouwd.
Volgens spreker heeft het geen zin op dit punt nader in
te gaan
Zonder hoofdelijke stemming worden de ingekomen stukken
hierna voor kennisgeving aangenomen.
AANWIJZING
PLAATSVER
VANGEND LID
GEWESTRAAD
Een voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 23
februari 1982 om de heer P.J.Boluijt aan te wijzen als
plaatsvervangend lid voor de heer G.van Steen, in de
gewestraad van het Streekgewest Westelijk Noord-Brabant,
Na schriftelijke stemming worden 6 stemmen uitgebracht
op de heer Boluijt, 1 stem op de heer de Visser en 3
blanko stemmen.
De heer Boluijt is daardoor aangewezen als plaatsver
vangend lid voor de heer van Steen, van de gewestraad
van het Streekgewest Westelijk Noord-Brabant.
De voorzi.t_t_er vraagt of de heer Boluijt zijn benoeming
aanneemt
De heer Boluijt antwoordt hierop bevestigend, onder de
voorwaarde tijdig op de hoogte te worden gesteld, wan
neer plaatsvervanging nodig mocht blijken.
BENOEMING
LID EN PLV
LID CIE'S
OPENBARE
WERKEN EN
FINANCIEN
Een voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 16
februari 1982 om de heer P.J.Boluijt te benoemen tot
lid van de commissie financien en tot plv.lid van de
commissie openbare werken.
Mevrouw Breure zegt nooit begrepen te hebben de ver
vanger van de heer de Feijter te zijn. Spreekster vraagt
zich voorts af of de heer de Feijter wist dat zij zijn
vervangster was. Zij dacht de vervangster van de heer
de Visser te zijn en vraagt of een en ander op juiste
wijze in het voorstel is weergegeven.
De voorzi t ter antwoordt, dat het niet uitgesloten is dat
met de plaatsvervangende leden vergissingen zijn ge
maakt. Hij stelt voor de voorgelegde samenstelling te
handhaven en de vervanging nader aan de leden kenbaar
tem ak e n
Zonder hoofdelijke stemming wordt aldus besloten.
-5-