-17- "Mijnheer de voorzitter, allereerst heb ik twee dingen (om "in de stijl te blijven van mijn voorman den Uyl) die niet "zo zeer op de begroting als zodanig betrekking hebben. "Ie. Op de agenda trof ik een verzoek aan om mijn beschou- "wing van te voren in te leveren. Mijnheer de voorzitter, "bij dit verzoek vroeg ik mij even af of ik nu lid ben van "een gemeenteraad of van een toneelvereniging. Wij zitten "hier toch niet om van te voren ingestudeerde rollen te "spelen, bovendien dan nog rollen die door het college hele- "maal ingestudeerd konden worden en door de leden van de "raad slechts gedeeltelijk. Als het college het op deze ma- "nier wil doen, dan moet het op de manier van Zevenbergen, "n.l. eerst schriftelijke vragen aan het college, dan "schriftelijk antwoord door het college en dan de beschou- "wingen. Dan heeft iedereen van de raad zijn rollen volledig "kunnen instuderen. Maar het college hoeft niet bevreesd te "zijn mijnheer de voorzitter, de punten van mijn beschouwing "kunnen door het college beantwoord worden. "2e. Mijnheer de voorzitter, het is het college bekend dat "het onze fraktie een doorn in het oog is, dat de commissies "van openbare werken en van financien besloten zijn. Ook dit "jaar willen wij de raad weer verzoeken deze commissieverga- "deringen met ingang van 1 januari 1983 openbaar te gaan "houden. Een motie van deze strekking zal ik aan het eind "van mijn betoog overhandigen. "Dan nu de begroting. "Mijnheer de voorzitter, evenals mijn fraktievoorzitter ben "ik dankbaar dat het college ons een sluitende begroting "heeft aangeboden. Dit was natuurlijk gezien de verkiezings beloften van de partijen waaruit het college bestaat, wel "een must. Maar, mijnheer de voorzitter, onze dankbaarheid "voor de sluitende begroting was gauw over. Om de koe maar "gelijk bij de horens te vatten, meneer de voorzitter, bij "bestudering van punt 193.00, algemene uitkering uit het ge meentefonds zien wij, dat uitgegaan is van een circulaire "van het ministerie van binnenlandse zaken van 30 juni 1982; "in de regeringsverklaring is echter medegedeeld, dat er "door de gemeenten t/m 1986 ƒ.890.000.000,bezuinigd moet "worden n.l. voor 1983 ƒ.140.000.000,voor 1984 "ƒ.140.000.000,voor 1985 220.000.000,en voor 1986 "ƒ.390.000.000,--. "Dit houdt voor 1983 in, dat het uitkeringspercentage met "6,5 punt verlaagd wordt en van 5,84 naar 5,775 gaat. Dit "houdt weer in, dat onze gemeente volgend jaar ƒ.44.040,57 "minder zal ontvangen. Mijnheer de voorzitter, in plaats "van een post onvoorzien van 40.059,23 zitten we ineens "met een tekort van 3.981,34. "Meneer de voorzitter, daar komt bij, dat bij het zwembad "uitgegaan is van 1982. Een jaar met een zomer die slechts "lx in de 10 a 15 jaar voorkomt. Bovendien hebben wij ver bomen dat de verwarmingsketels vervangen moeten worden. Wij "denken danook, dat we hier rekening moeten houden met 10.000,-- minder inkomsten c.q. meer uitgaven. "De auto van de gemeente is ver op, mijnheer de voorzitter, "toch is er minder voor onderhoud geraamd. Bij onze voorbe- "spreking met de heren Littooij en Verwijs is ons gebleken, "dat we ernstig rekening moeten houden met vervanging in "1983. Meerkosten 7.500, -18-

Raadsnotulen

Dinteloord: 1946-1996 | 1982 | | pagina 227