-3-
VERLENGING
ONTRUIMINGS -
TERMIJN
STOOFDIJK 50
Een voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 23
september 1982 om de bewoningstermijn van de onbewoon
baar verklaarde woning Stoofdijk 50, tot 27 oktober
1983 te verlengen.
De heer van der Wiele zegt het volgende:
'Mijnheer de voorzitter,
'Bij raadsbesluit van 23 maart 1982 werd de woning Stoof-
'dijk 50 onbewoonbaar verklaard.
'Nu op 6 oktober 1982 moeten wij deze woning voor een
'jaar weer bewoonbaar verklaren.
'Ik heb in de vergadering van 23 maart 1982 gezegd, dat
'wij geen vervangende woonruimte beschikbaar hebben
'voor deze bewoner.
'Ook heb ik gezegd dat deze woning niet onbewoonbaar
'verklaard moet worden, maar te wachten tot de bewoner
'gaat verbouwen of tot er een betere situatie komt met
'de woningvoorraad.
'Te meer ook omdat deze bewoner zegt goed en gezond te
'wonen
'Nu besluit men om een woning niet bewoonbaar te
'achten, terwijl deze toch bewoond wordt en wie weet
'voor hoe lange tijd deze ontruimingstermijn nog moet
'worden verlengd.
'Ik vraag mij danook af wat is het verschil tussen be-
'woonbaar en onbewoonbaar".
De heer Breure vraagt of er geen middelen zijn om de
bewoner van het pand Stoofdijk 50 te dwingen aan de
renovatie te beginnen. Hij meent, dat overgegaan is tot
onbewoonbaarverklaring om de bewoner te dwingen te gaan
renove ren
Hij herhaalt of er geen middelen zijn om dwang uit te
oefenen
De voorzi t ter antwoordt, dat wanneer iemand geen geld
heeft of dit niet beschikbaar wil stellen, dat dan
zelfs de keizer zijn rechten verliest. Hij gelooft niet
dat er andere middelen zijn om dwang uit te oefenen.
Overigens zegt hij, dat wanneer een woning onbewoonbaar
wordt verklaard (en dat is deze woning) het moeilijk is
om de bewoner meteen op straat te zetten, als hij zelf
niet voor ander onderdak zorgt. Daarvoor zal in dit ge
val van gemeentewege moeten worden gezorgd. Momenteel
is er geen woonruimte beschikbaar. Om die reden stelt
het college voor om de ontruimingstermijn met één jaar
te verlengen. Dat is niet hetzelfde als bewoonbaar
verklaren van de woning, want dat gebeurt in dit geval
niet. Daardoor krijgt het gemeentebestuur en het be
stuur van de woningbouwvereniging meer respijt om een
woning voor deze bewoner beschikbaar te stellen.
Voorts zegt de voorzitter, dat het gemeentebestuur wel
verantwoordelijk is voor de kwaliteit van de bewoonde
woningen. Gezorgd moet worden dat de kwaliteit voldoet
aan de eisen, die daaraan vandaag aan de dag gesteld
worden
-4-