-13- Wanneer een fonds uit de hondenbelasting gevormd wordt, dan is hij voor een uitkering. De voomUer begrijpt, dat de heer van Steen tegen een uitkering aan de heer Hartman is. De heer van Steen beaamt dit. De voorzitter zegt, dat de hondenbelasting geen be stemmingsheffing is. De gelden, die uit de hondenbelasting komen, vloeien in de algemene kas, waaruit ook de uitkering van 2.000,betaald zal moeten worden. De heer van Steen herhaalt, dat hij, zolang geen fonds gevormd wordt uit de hondenbelasting, hij tegen iedere vorm van uitkering is. De heer het niet geheel eens met het betoog van de heer Hulshof. Op twee punten is hij het daar mee wel eens, nldat de heer Geluk de opdracht terug had moeten geven, wanneer hij geen tijd had om de schapenhouders bijeen te roepen voor een gesprek. In de tweede plaats heeft de heer Geluk de vraag van de heer Sturris of de schapenhouders bereid waren om een bijdrage te storten in het eventueel te vormen fonds, met "neen" beantwoord. Voor spreker was hiermee de kous af. Zonder hoofdelijke st emmi ng wordt het voorstel aan genomen, onder aantekening, dat de heer van Steen, ge acht wenst te worden te hebben tegengestemd. Hierna wordt het voorstel van het college om aan de heer Hartman een uitkering van 2.000,te verlenen, zonder hoofdelijke stemming aangenomen, onder aanteke ning, dat de heer van Steen geacht wenst te worden te hebben tegengestemd. SUBSIDIE ST. KATHONDERWIJS GODSDIENST ONDERWIJS en wethouders d.d. 19 katholiek onderwijs 1.500,te verlenen 13. Een voorstel van burgemeester juni 1979 om aan de stichting Dinteloord een subsidie van ten behoeve van het aanstellen van een distrikts- katecheet voor het geven van godsdienstonderwijs op de r.k.lagere school. De heer Buscop zegt het volgende: Mijnheer de voorzitter, Graag wil ik van de gelegenheid gebruik maken om mijn standpunt en konklusies over deze materie na- der uit-een te zetten om eventuele misverstanden te voorkomen. Wij zijn natuurlijk voorstanders van het geven van goed gericht godsdienstonderwijs op onze scholen. Dit mag aan geen enkele twijfel onderhevig zijn. Maar ik vraag mij wel eens af, of er in onze~ huidige samenleving nog wel voldoende beseft wordt, dat een bijzondere school een school is van de ouders, en of men dat grote goed, waarvoor onze voorouders goed en bloed hebben opgeofferd, toen werden er werkelijk offers gebracht, nu afhankelijk moet gaan stellen van subsidies van de overheid. Dit lijkt voor mij het betreden van een hellend vlak; want de geschiedenis heeft ons geleerd dat de overheden, zowel landelijk als plaatselijk wis- selen en wij weten nu eenmaal niet wat in deze boven ons hoofd besloten ligt, en daarom is het mijns in ziens zo belangrijk dat wij het christelijk onder— wijs op onze scholen in eigen hand moeten houden, en niet afhankelijk stellen van subsidies van de -14-

Raadsnotulen

Dinteloord: 1946-1996 | 1979 | | pagina 95