-33- draaien in een opdeling in 12 provincies, waarbij hij zegt dat dat niets oplost. Er moet eerst iets opgelost worden. Spreker vervolgt, dat uit al de verhalen niet blijkt, wat er opgelost moet worden. De heer de Visser heeft ook geen bezwaar tegen een opdeling in tweeën van Noord—Brabant maar de voorzitter vraagt zich af, waarom dit eigenlijk moet. De reden vindt hij nergens. Spreker heeft al eerder gezegd, dat deze reorganisatie een langlopende zaak is, al veel langer dan de door de heer van der Wiele genoemde 10 jaar. De eerste aanleiding om hierover te gaan praten is geweest, dat de gemeenten met grensoverschrijdende taken kwamen te zitten. Op dat punt hebben de gemeenten in Noord-Brabant zich goed gered door het instellen van Stads- en Streekgewesten. Het tweede probleem is de decentralisatie. Met het oog op die decentralisatie heeft men gezegd, dat men daarvoor het provinciale bestand moet gaan wijzigen. Toen is er niemand geweest, die heeft gezegd, dat deze twee problemen tege lijkertijd aangepakt moesten worden. Dan gaan wij nieuwe provincies maken, waarmee het probleem van de gemeenten is opgelost en waarmee de decentralisatie tegelijkertijd een feit is geworden. De voorzitter vervolgt, dat steeds meer doordringt, en dat blijkt ook uit diverse redevoeringen, dat daarin de oplos sing helemaal niet zit. Als men wil komen tot decentralisatie van rijkstaken, dan moet men niet naar nog kleinere provincies. Als men wil komen tot de oplossing van de problemen van de gemeenten, dan moet men zeker niet naar mini-provincies. Dat blijkt ook heel duidelijk uit het standpunt van de minderheid van het college van gedeputeerde staten betref fende het voorstel van de regering tot reorganisatie van het binnenlandsbestuur De heren Einmahl en Brugman komen danook met het minder heidsvoor stel om Noord-Brabant in tweeën te delen. Een opdeling in drieën verwerpen zij op praktische gronden. Spreker zegt, dat met een tweedeling men voor dezelfde problemen komt te staan. Daartegen kan men ook verschillende praktische bezwaren in brengen. De voorzitter vervolgt, dat zij als derde argument voor een tweedeling aanvoeren de problemen van de kleine gemeenten. Hij herhaalt, dat die problemen niet door een twee-of drie deling zijn op te lossen. De gemeenten hebben die problemen al opgelost in veel kleinere verbanden. Naar zijn idee is het hele verhaal van de herenEinmahl en Brugman ondergraven, door wat ze zelf zeggen nl. "Overigens worden als nadelen door ons erkend: le. de beperkte mogelijkheden voor het overbrengen van taken naar bovenlokale eenheden" De voorzitter zegt, dat het ook niet mogelijk is om b.v. de taak van een schooladviesdienst over te dragen aan een provincie West-Brabant, waartoe Dongen, Gilze-Rijen enz. behoren Het tweede nadeel, dat de heren Einmahl en Brugman zien is: "Het gevaar dat relatief meer gemeenschappelijke regelingen moeten worden gesloten tussen gemeenten in het model van de tweedeling dan in het door de minister voorgestelde model" -34-

Raadsnotulen

Dinteloord: 1946-1996 | 1979 | | pagina 55