-31- Wij weten nu, wat er in het rapport staat en ook hoe gedeputeerde staten over deze materie denken, hoewel ik daar niet volledig ben over ingelicht om reden dat dit memorandum wel ter inzage lag bij de stukken, maar het onmogelijk is om dat even door te nemen. Maar het voornaamste, de uitgangspunten, weet ik wel en dat is geen opdeling, zolang er geen duidelijke decen tralisatie heeft plaats gevonden en de noodzaak voor een opdeling is aangetoond en ook de financiële verhoudingen zijn geregeld. Ik had niet anders verwacht, omdat men vanuit hun fraktie toch moeilijk een ander oordeel kan geven, hoewel een minderheid toch een ander standpunt aannam, ook in die werkgroep Het college geeft in het prae-advies dezelfde mening weer als op 15 augustus 1978 in de raad over het voorstel van de minister om te komen tot 17 provincies waarin Noord- Brabant in drieen ging. Wij als fraktie hebben toen gepleit voor een opdeling van Noord-Brabant in tweeën, dus een provincie West-Brabant. En dat zijn wij nog steeds van mening. Ik zal het nu kort houden, want men weet wel wat onze argumenten zijn voor zo'n opdeling. Ook wij hebben toen gesteld, dat wij graag hadden gezien dat het takenpakket en de financiële verhoudingen geregeld waren geweest; dan had men een overzicht gehad. Hoewel de taken, die zo een opgedeelde provincie zou krijgen, toch ook weer afhankelijk moeten zijn over de grootte van zo'n gebied; dat houdt met elkaar verband. Als wij moeten wachten tot^-dat de taken, bevoegdheden en financiële verhoudingen zijn geregeld tussen de drie bestuurslagen, nou dat kan men nog jaren wachten. Wij gaan ervan uit, dat het beginsel van gelijkwaardige behandeling en benadering van de burger versterkt kan worden door vergelijkbare niveaus voor alle gebieden in dit land. Provincies als Drente, Groningen, Friesland, Utrecht, Zeeland en Limburg dienen als voorbeeld, waar het goed gaat op bestuurlijk niveau. En laat men toch vooral niet over historische lotsver bondenheid spreken, zoals het Comité "Brabant Eén" ons voorstelt, want dat is niet waar. West-Brabant heeft geen enkele overeenkomst met Oost-Brabant; Den Bosch en Eindhoven zijn ver van ons verwijderd, niet alleen geo grafisch maar ook in alle andere opzichten. Wij hebben er geen enkele verwantschap aan. In bestuurlijk opzicht vanuit Den Bosch, is het zo, dat de bewoners van West-Brabant zich soms achtergesteld voelen ten opzichte van Oost-Brabant. Of dit nu terecht is of niet, deze gedachte leeft bij de burger. Mijnheer de voorzitter deze bestuurlijke reorganisatie die zo groots werd opgezet, waar het mes in zou gaan, levert volgens mijn gedachten niet het gewenste resultaat op -32-

Raadsnotulen

Dinteloord: 1946-1996 | 1979 | | pagina 53