Zelfs de Texelse Onderlinge doet dit niet meer. Zijns
inziens is de opmerking van de voorzitter danook niet
juist en geen goede voorstelling van de gang van zaken.
De voorzitter antwoordt, dat hij bedoelde, dat de schapen
houders zelf een fonds zouden moeten vormen, waaruit
eventuele schade kan worden betaald. Hij vindt dat een
eenvoudige zaak; maar de schapenhouders doen dit niet.
De heer van Steen vraagt de voorzitter of hij de woorden
van de heer van Agt heeft gehoord. De overheid heeft toe
gezegd schadeloosstellingen toe te kennen aan bedrijven
in Groningen. Dat betreft schade, die door weersomstandig
heden is aangebracht.
De heer Coppens neemt de opmerking van de voorzitter dat
ieder die het met zijn woorden niet eens is, dwaas is,
kwalijk.
Hij vervolgt, dat de voorzitter heeft gesproken over
risico's van de ondernemers. Naar zijn mening weet de
voorzitter als ambtenaar zijnde, niet waarover hij spreekt.
Er zijn normale risico's voor de ondernemers, maar ook
abnormale risico's, waarvoor allerlei regelingen getroffen
zijn. Er is een calamiteitenfonds in Nederland.
Het is niet zo, dat de schapenhouders passief hebben zitten
wachten tot er voor hen een regeling komt. Zij hebben van
alles geprobeerd om een landelijke regeling te krijgen.
Kennelijk leeft dit nog niet en dit komt voornamelijk doordat
de Vereniging van Nederlandse Gemeenten zich afzijdig houdt.
Spreker wijst de voorzitter erop, dat de wetgeving in de
laatste jaren enorm is veranderd. Wanneer een landbouwer
vroeger een loslopende hond zag, schoot hij die dood.
Dit is nu verboden.
Wat echter wel tot gevolg heeft dat het risico voor de
landbouwer toeneemt. De schapenhouder mag alleen maar
passief toekijken, wanneer hij een loslopende hond bij zijn
schapen ziet en kan de politie bellen.
De heer Coppens herhaalt, dat er een landelijke regeling
moet komen.
Het landbouwschap kan dit niet alleen en de overheid moet
daaraan meewerken.
Hij voert nogmaals het pleit voor fondsvorming. In bepaalde
gevallen zal daaruit een gedeeltelijke schadevergoeding
moeten worden betaald. Hij meent dat in het trieste geval
van de heer Hartman een schadevergoeding van 100% verleend
moet worden.
Wanneer de raad geen principe-besluit neemt tot fondsvor
ming maar eerst een commissie wil instellen, heeft het zijns
inziens geen zin.
Naar zijn mening moet eerst een principe-besluit tot fonds
vorming worden genomen en daarna een besluit tot het in
stellen van een commissie, die adviseert over eigen risico
e.d.
De heer Hulshof wil in principe wel overgaan tot fondsvor
ming.
Daarna direkt een commissie instellen, welke een gesprek
moet hebben met de schapenhouders over hun wensen, hun
eigen inbreng enz.
-27-